Het nieuwe rommelzootje, te samen-ghestelt van verscheyden nieuwe liedekens, seer vermakelijck om te lezen of te singen. Op nieuws oversien en verbetert
(1670)–Anoniem Nieuwe rommelzootje, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 128]
| |
Stemme: O schoonste Personagie.Tier vry, met ysere Nagelen,
Ontsalighlijck Spoock! en raest in 't Hol der Hellen:
Ja laet Tormenten hagelen,
By 't naer geklanck van Kettingen en schellen:
Want u gebiedt,
Js hier te niet,
U Koninghdom verdweenen,
Als Godes Tolcken,
Met blijdtschap in de Wolcken
Zijn verschenen.
Laet vry den doem-Poel huylen,
| |
[pagina 129]
| |
Den Af-gront galmt van schrick en helse pijnen
Waer sal den Hel-vooght schuylen,
Nu 's Hemels Zon ontsluyt sijn Heym-gordijnen?
En 't God'lijck Choor,
Met glans en gloor,
Op Arents-vleug'len flonckert?
Ey! zie hem swichten,
[A]l schuddend'; en in 't lichten,
[H]y verdonckert.
Den Stoel van Godts Erbermen,
En 't Heylighdom van Heyligheyt verborgen,
Genadigh spreydt sijn Armen:
Den Trooster blinkt gelijk den klaren morgen:
Hy voert ons aen,
Ter Hemel-Baen,
Besprenght met roode Drupp'len:
| |
[pagina 130]
| |
Tot Zoen van sonden:
Van banden wy ontbonden,
Weeld'righ hupp'len.
Wat herts-tocht blijft beneden,
Wie swiert niet op, of wort geen Hemel-Reyser,
Mijn Ziel ontspringht de Leden,
Ten offer-gaef, gewijt ons nieuwe Keyser,
Geen Domp of Zwergh,
Maer heyligh Mergh,
Des kon ick op-waerts sweven:
Ha! 'k sou ten looningh,
Mijn selven onsen Coningh
Over-geven.
|
|