Nieuw-Jaar-Lieden. Deel 5
(1622)–Anoniem Nieuw-jaar-lieden– Auteursrechtvrijstem, Op d'Engelsche Fortuyn.1. DIt Iaer vertreckt,
Het nieuw komt ons weer by,
't Gheen ons verwreckt,
Tot eyghen heerschappy,
Om 'toude quaedt,
Door kracht van nieuwe boet,
Met voor-beraedt,
Te rooyen uyt t'ghemoet.
| |
[Folio B4r]
| |
2. Teughelt u lust,
Door wyse redens-thoom,
Die u ontrust,
En wiecht gantsch in een droom;
Soo dat ghy niet,
Door sondens-sware damp,
Willens en siet//u ongheluck, en ramp.
3. Slaet nu om hoogh,
V sluymerich ghesicht;
Op dat u oogh,
Door t'Hemels-flicker-licht
Gheopent wart,
Dat nu sijn fackel schenckt
Aen t'ned'rich hart,
Dat om leed-wesen denckt.
4. Komt sotte mensch,
Die na rijckdommen tracht,
Wiens hartens-wensch,
Becommert dach, en nacht
Met t'aertsche goedt,
t'Gheen als een roock verdwijnt,
Staeghs woecker doet,
En noyt ghenoech en vijnt:
| |
[Folio B4v]
| |
5. Want Werelts-gaef,
Besit u aldermeest,
En maeckt een Slaef,
Van u door-luchte gheest;
Wiens sware last,
(So lang u Rijck vermeert.)
Noch grooter wast,
Die hart, en ziel verteert.
6. Daerom bant uyt
Het ongheruste schat,
En soeckt een buyt,
t'Gheen al het goedt bevat,
Dat u ghemoet,
(Al had ghy niet een mijt.)
Rijck worden doet,
En uwe ziel verblijdt.
Lijdt en Vermijdt. |
|