Nieuw-Jaar-Lieden. Deel 2
(1619)–Anoniem Nieuw-jaar-lieden– Auteursrechtvrijop de voys vanden 5 Psalm.ONtvvaackt ô mensch van u boosheden,
Lecht af u nydicheyt en haat,
V hoverdy en overdaat:
En vvilt den Heer nu met ghebeden
Offeren heden.
Moeyt u met geen vvereltse prachten
Met kleeden stiif borduurt van zy,
Schout grootsheyt vol bedrieghery
Miit 'tvvarich hof, vvant al haar trachten
Strecken na machten.
| |
[Folio A8r]
| |
Laat ziin u doen oprecht en goedich,
Rooyt valscheyt uyt, gheeft die geen stee,
Doet als ghy vvout datmen u dee,
Op dat ons God vol goetheyt vloedich
Segent voorspoedich.
Looft zynen naam' sonderlinghen,
Geeft u tot God, en aanroept hem
Met een oprecht ghemoet en stem.
VVilt 'tziinder eer lofsangen singhen
Voor alle dinghen.
VVant onsen God is soo vveldadich,
Dat hy de zyne niet verlaat:
Maar altiidt inder noodt bystaat.
Dus soeckt aan hem u heul gestadich
Gantsch onberadich.
VVant heden ist de uur en stonden,
Dat onsen Salichmaker vvis,
Voor ons al hier ghesonden is:
Die ons van onse eyghen sonden
Gantsch heeft ontbonden.
Pieter Ia Codde. Soeckende verwerf ick. |
|