Het nieuwe vermeerderde groote harpje
(1703)–Anoniem Nieuwe groote harpje, Het– AuteursrechtvrijStem: O ongelukkige dag, &c.
GA 's werelds minnaar vlied,
Mijn liefde kent gy niet,
Ik sing mijn Bruyd'gom een reyn Lied,
Die my vond lange eer ik hem vand,
Om dat sijn liefde in my brand.
Waer siet gy Schoonste om,
Naar u trekt my, ik kom,
| |
[pagina 47]
| |
Waer zijt gy Vriend, mijn Bruydegom?
En segget die mijn ziele belust?
Waer dat gy des middags rust?
Suster Bruyd, gy zijt mijn,
Lieflijk is u aenschijn,
Gelijk de Duyve-oogen zijn;
Een Lelie onder de Doornen dwank
Is sy, die ik mijn liefde sank.
Een troost-woord van mijn Vriend
Is my een duysend vreugd,
Boven mijn leven en alle geneugt:
Nochtans die troost mijn ziele eer lank,
Ik ben van sijne liefde krank.
Hy send my Boden veel;
Hy troost my wel van veer
| |
[pagina 48]
| |
Door Brieven; maer, O mijn Lief! wanneer?
Wanneer sal hy mijn kussen fijn,
Selfs met de kus sijns monds devijn.
Dochter van Sion reen,
Jerusalems gemeen,
Waer wilt gy, schoonste der wijven, heen?
Kom siet, hy die mijn ziele behaegt,
Die is gebooren van een Maegt.
O schoonheyt over schoon!
Mijn Lief is Godes Soon,
Mijn Broeder is ook des menschen Soon,
Die door sijn liefd' mijn ziele verzaed,
Die sterf den dood om mijn misdaed.
De dood van mijn Lief wis
Mijn eeuwig leven is,
| |
[pagina 49]
| |
Mijn Lief is mijn, en ik ben sijn:
Kom gaen wy Christ-geloovige stam,
Komt tot de Bruyloft van het Lam.
|
|