Het nieuwe groote harpje
(ca. 1690)–Anoniem Nieuwe groote harpje, Het– Auteursrechtvrij
[pagina 92]
| |
Stemme: O Zaligh heyligh Bethlehem.Ierusalem, o schoone Stadt!
Hoe staet ghy Bruydt in mijn behagen,
Mijn oogen maeckt ghy dick so nat,
Mijn hertje doet gy na u jagen. Mijn &c.
Want boven al u schoonheyt schoon
Zijt gy van buyten en van binnen,
Soo dat tot uwen lof ydoon,
Noch menschen zijn noch Zerafinnen. So &c.
O Gulden Son! o Silver Maen:
U Sterren blincken als Robijnen:
Maer die daer eens mocht binnen gaen,
| |
[pagina 93]
| |
Duysent sonnen sou hy vinden schijnen maer, etc.
Schoon Vaderlant, schoon Vaderlant,
God is alder Triumphanste Throone,
In u is Rijckdom abondant,
O zalig! die uw krijght te loone. In u, etc.
U mueren zijn van goude fijn,
Bestroyt met Paerlen zijn u Straten,
In u en is geen sonne schijn,
Want gy schijn selver boven maten. In u, etc.
Hoe schoon blinckt daer den Diamant,
Hoe soetjes lacchen de Saphieren,
Oock den Carbonckel Triumphant,
Geeft licht in duysentig manieren. Ook, etc.
Tappijtsery en isser niet,
Dit sijn Ierusalems Tapijten!
| |
[pagina 94]
| |
De motten doense geen verdriet,
Den tijd en kanse ook niet verslijten. Den, etc.
Och schoon Zion! mijn liefste Lief,
Gy hebt berooft alle mijn sinnen:
Maer desen roof doet mijn gerief,
Nu sal ick u alleen beminnen. Maer, etc.
Dus roept mijn ziel; o Heer! wanneer,
O wanneer sal ick van hier scheyden?
Naer u soo haeck ick even seer,
Al wil het vleesch u neerwaers leyden.
Ick ben hier in dit tranen dal,
Den hoogsten Thabor is daer boven,
Och laet my met u vrienden al,
U Majesteyt eens zaligh loven. Och, etc.
|
|