De nieuwe Oost-Indische rooze-boom: zynde voorzien met de allernieuwste liederen, die heedendaags gezongen worden(ca. 1785)–Anoniem Nieuwe Oost-Indische rooseboom, De– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Een nieuw lied, tot lof van den land-man. Wat werd ons al Vreugd gegeeven, In het vermaakelyk Buiten-Leeven, Het is zoo aangenaam en zoet, Alles wat den Land-Man doed. Hy verheugd hem onder 't Lommer Van het Geboomt', hy vind geen kommer, Niemand weet hier van verdriet, Hoofze Staatzugt kweld ons niet. Al die Lieffelyke streeken, Het ruizen van die klaare Beeken, Het Pluim-Gediert dat lieffelyk kweeld, Lands-Mans Hert en Zinnen streeld. [pagina 27] [p. 27] Onder dees Lieffelyke Elzen, Mogt ik myn Philis daar eens Omhelzen, Al in dat aangenaame Groen, Myn graage Lusten te voldoen. Jonkheid die in de Jeugd van u Jaaren, Ook gezint zyt om te Paaren, Besteed u Tyd zeer lief en zoet, Gelyk als deeze Land-Man doed. Vorige Volgende