De nieuwe Oost-Indische rooze-boom: zynde voorzien met de allernieuwste liederen, die heedendaags gezongen worden
(ca. 1785)–Anoniem Nieuwe Oost-Indische rooseboom, De– Auteursrechtvrij
[pagina 19]
| |
Stem: Myn Hert is voor altyd voorzeid.Geluk waarde Prins en Princes,
Op d'aangenaame Tyd,
Met het aanstaande Huwelyk,
Een ieder is verblyd,
Om dat die Prins dat schoon Juweel,
Krygt Carolina tot zyn deel,
Vol deugd, vol deugd, vol deugd.
Eerst waar de Droefheid overgroot
En nu weer volle Vreugd,
Al wat dat men nu zeggen hoord,
Die Prins zo vol van Deugd,
Die neemt thans tot zyn Engelin,
Dat schoone voorwerp van de Min
Vol vreugd, vol vreugd, vol vreugd.
Heel 's Gravenhage triompheert,
Over die Jonge Princes,
Om dat zy na gebooden leeft,
Van de Stadhouderes;
Haar Moeder by de Koning leeft,
Want die het haar bevoolen heeft,
Zo vast, zo vast, zo vast.
God geeft zyn Zegen overgroot,
Aan dees vereende Twee,
Een ieder haar zyn gunst aanbood,
Vol Liefde en vol Vree,
Een ieder roept Lang Leeft de Prins,
Zo hoord men hier en allezins,
Van Stad, van Stad, tot Stad.
Komt heldere Zon,
schynt met u glans Over 't Oranje Bloed,
Komt Maan en Sterren allemaal,
U ligt dat is zo zoet,
Verheugd Prins
| |
[pagina 20]
| |
En Princes haar Hert,
Dat nu door een gestrengelt werd,
In kort, in kort, in kort.
Een Tulp en een opgaande Roos,
Die twee werden tot een,
Die Prins die een Princes verkoos,
Al tot zyn Egte deel;
Een Maagt al van een Edel bloed,
Gereed de Prins van 't zoetste zoet,
Vol glans, vol glans, vol glans.
De Jonge Prins Oranje goed,
Die toont een bly Gelaat,
Om dat zyn lieve Zuster zoet,
Treed in de Huwelyks Staat,
Met Weilburg die Jonge Prins,
Daarom is Vreugde allezins,
Den Haag, den Haag, den Haag.
Ik wensch een Jonge Prins te zien
En dat in korte Tyd,
Als het des Heeren wil zo is,
Dat u te zaam Verblyd,
Als dat vergunt die goede God,
Hier meede neem ik nu myn slot,
Met vreugd, met vreugd, met vreugd.
|
|