Nieuw liedeboek, tot vermaak van 't algemeen

[p. 93]

Register.

A.

Het Goede Huwelyk.
Arm en nedrig is myn wooning.	91

B.

De Lof der Braafheid.
Braafheid uw waardy te kennen.	30
't Vergenoegen.
Bron van 't reinste vergenoegen.	42
De Herstelde Kraamvrouw.
Bron van Zegen! 'k roem uw wegen.	50
De Baker.
By het klimmen van myn' jaaren.	58

D.

Morgen-zang.
De bleeke kim begint te bloozen.	26

I.

Elk heeft zyn Speelpop.
Ieder heeft zyn afgodsbeeld.	3
De Dankende Handwerksman.
Ik juich in myn gezegend lot.	6
De Pypemaaker.
Ik maak een pyp, van brooze klei en aarde.	11

[p. 94]

De Schoenmaakers Knegt.
Ik zit weêr vrolyk aan myn werk; ha; ha.	71
De Brave Nachtwacht.
Ik neem getrouw myn wachten waar.	76
Het Bedurven Huwelyk.
't Is wie wil hooren een Nieuw Lied.	84

K.

De Melkmeisjens.
Kom, Kniertje zus ontwaakt myn kind.	17

L.

De gevonden Kant.
Laast vond myn lief een mooye kant, zobly!	28
Avond-zang.
Lief vogeltje! hoe kweelt ge uw' avondzang.	34
De Voorspellingen.
Laatst was ik op een kopjen thee.	39
Vergenoegde Huisvader.
Laat vry een Vorst naar grootheid streeven.	52
De Snyers-winkel.
Lustig Jongens ga dog voort.	81

M.

De Werkmeid.
'k Moet zo waar al weêr van booven.	68

[p. 95]

N.

De Deugd.
Neen de deugd is niet gelegen.	32

T.

De Landman.
Tryntjen 'k ben regt moe van 't werken.	13
Huwelyks Contract.
Toen ons Griet dat aardig dier.	79

W.

Het Vergenoegde Huisgezin, op Saturdag avond.
Wat heil! de week is weêr ten end.	8
De Welberaade Moeder.
Waarom of myn Zantje schreid.	15
De Landman in den morgen.
Welkom, welkom, schoone morgen.	20
De Bruiloft.
Welkom, ô vrienden al te zamen.	45
De Kindermeid.
Waar toch vindt men meerder vreugd.	60
De Keukenmeid.
Wel wat is dat hier een boêl.	64
Philip de Timmerman.
Weg de hamers en de booren.	88

[p. 96]

Z.

De Oogst.
Zie hoe de Zon reeds opwaards snelt, ha, ha.	23
De Bejaarde Man.
Zoude ik nog droevig zyn.	36
Kindervreugd.
Zie eens, hoe de lieve jeugd.	55