Nieuw liedeboek, tot vermaak van 't algemeen(1794)–Anoniem Nieuw liedeboek, tot vermaak van 't algemeen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 76] [p. 76] De brave nachtwacht. Wyze: Waar of myn Roselinde blyft. Ik neem getrouw myn wachten waar, Na 't voorschrift van myn' pligt; En hoor ik imand, hier of daar, 'k Ga zien wat hy verricht; Bevinde ik hem, aan 's Naasten 's goed, Door roofzucht aangespoord, Ik breng hem om zyn? euvelmoed, Daar, waar de dief behoort. - 'k Gryp nimmer, tegen recht en reên, Myn' naasten schuld'loos aan; 't Welk dikwyls, om het geld alleen, Door and'ren wordt gedaan; Ons loon is wel een sober deel; Doch dit geeft niemand recht, Dat hy met de oudeugd saamen speel', En de onschuld stout bevegt'. - [pagina 77] [p. 77] Ik waarschouw elk, in 't avond uur, Dat hy zorgvuldig lett', Op 't anders schaadlyk licht en vuur, Dat menig huis verplet. En word ik ergens brand gewaar, Dan roep ik elk by een, Op dat men niets ter blussching spaar', Maar daadlyk hulp verleen'. Myn staat is nietig, ongeacht; Doch geeft my veel vermaak, Al treft my meenig guure Nacht, Wanneer ik 's winters waak; Want in de stille duisternis, Als ieder slaapt en rust. Is 't geen des daags verborgen is, Des nachts, myn grootste lust? - 'k Blyf dikwyls opgetogen staan, Als ik het stargewelf Aanschouw, by 't licht der zilv're Maan, Dus spreekend in my zelv', - ‘Hoe groot moet niet myn Schepper zyn, Die zo veel Majesteit, Voor ons, in 's waerelds rampwoestyn, By dag en nacht, verspreid.’ [pagina 78] [p. 78] Zo dra de lieve dageraad, Zich aan myn oog vertoont, Dank ik myn' God dat hy voor kwaad, My heeft, des nachts, verschoond; Ik leg dan nog een' kleinen tyd, My, op myn rustplaats, neêr; En doe daarna met lust en vlyt, Des daags, myn' arbeid weêr. Vorige Volgende