't Nieuw groot Hoorns lied-boekje, bestaande in veel stigtige en vermakelyke bruylofts liedekens
(1728)–Anoniem Nieuw groot Hoorns lied-boekje, bestaande in veel stigtige en vermakelyke bruylofts liedekens, 't– Auteursrechtvrij
[pagina 252]
| |
Toon: Was Bommelaliere, &c,Is Bommelaliere soo groot geneugt
Dat het beyd’’ ouden en jongen verheugt?
Zo laat ons eens quelen,
En lieffelijk spelen
Van Bommelaliere bom, bom, Bommelaliere bom u bom, bom u bom, Bommelaliere bom.
2 Geen Koning soo groots in Hoflyke weeld’’
Zoo pragtig, Zoo magtig, Zo rijk, of hy speeld
Wel dikwils uit minne,
Met sijn Koninginne,
Van Bommelaliere bom, etc.
3 Geen Iuffrouw so edel, so pragtig van staat,
Hoe tenger sy schijnt, en hoe deftig sy gaat,
Of sy sou alle dagen
Het spul wel verdragen,
Van Bommelaliere bom, etc.
4 Geen meyd in de keuken, hoe deftig sy ’’t ook heeft,
Alkooktse, al smooktse, die niet een reys weest,
| |
[pagina 253]
| |
Al sietse wat smerig, Nog is se begerig
Na Bommelaliere bom, etc.
5 Daar ’’s niet een Capiteyn, nog niet een Soldaat,
Hoe vreeslijk hy siet, hoe dapper hy gaat,
Of hy loopt wel in ’’t Bosjen,
En speelt met zijn Trosjen,
Van Bommelaliere bom, etc.
6 Daar ’’s niet een Professor nog niet een Student,
Hoe vast hy de boeken in ’’t hooft heeft geprent,
Die niet een reis geeren
In ’’t boek sou studeeren
Van Bommelaliere bom, etc.
7 Ik wed men geen Advocaat vinden sal,
Al had hy ’’t schoon drokker als drok met sijn rol,
Of hy sou vaak vaceeren,
En gaan procedeeren
Van Bommelaliere bom, etc.
8 In ’’t Land en is nog Regter nog Schout
Al is hy in ’’t vangen wat wreed en wat stout,
Of hy sal zijn voeten
Wel laten versoeten.
| |
[pagina 254]
| |
Met Bommelaliere bom, etc.
9 Daar is niet een Doctoor nog geen Barbier,
Of hy sal wel eens seggen tot een mooy dier:
Moer wilt u niet schamen
Komt laat ons te samen
Van Bommelaliere bom, etc.
10 Geen Qualsalver klapt soo dapper van schat;
Van kruyden, van salven, van dit en van dat;
Of hy houd vehementen
Veel van de unquenten
Van Bommelaliere bom, etc.
11 Daar ’’s niet een Speelman hoe schoon hy ook queelt;
Hoe wel hy op veelen en cyters al speelt
Die niet een reys garen
Mee speelt op de snaren
Van Bommelaliere bom, etc.
12 Geen Drukker nog Setter hoe nau hy hen wagt:
Of hy neemt ’’er sijn tijd toe by daag of by nagt
Om Letters te setten
En vormpjes te netten
Van Bommelaliere bom, etc.
| |
[pagina 255]
| |
13 Geen Schoenmaker is soo smeerig gebekt:
Of als hy een vryster de schoenen aan trekt
Hy denkt mooye Meysje
Mogt ik jou een reysje
Van Bommelaliere bom, etc.
14 Daar is niet een Snyer die ’’t laken afknipt:
Die niet een reys mee op de keetel en stipt;
Ia die sijn partje
Niet speelt met sijn hartje
Van Bommelaliere bom, etc.
15 In ’’t kort: daar en is niemant oud of soo krank;
’’t Zy doof, het zy blind, ’’t zy kreupel, ’’t zy mank
Als souwense hippelen,
Zoo willende flippelen
Op Bommelaliere bom, etc.
|
|