't Nieuw groot Hoorns lied-boekje, bestaande in veel stigtige en vermakelyke bruylofts liedekens
(1728)–Anoniem Nieuw groot Hoorns lied-boekje, bestaande in veel stigtige en vermakelyke bruylofts liedekens, 't– AuteursrechtvrijStemme: On Estes vous, &c.Nu is de eerste nagt verstreken,
Daar de Bruyd soo bang voor was,
Maar ’’er sorgen zijn geweken
Door het guytjes gogeltas.
2 Siet ’’er oogjes nu eens branden,
Och, se dryven ’’er hooft;
Liefde doet ’’er watertanden,
Seker, ’’k had dat niet gelooft.
3 Gut, wat hadse viese vasen
Eerse gist’’ren voort wou gaan.
Heer, hoe moest de Bruyd’’gom rasen,
Eerse hem ten dienste wou staan.
4 Och, och seyse, koom Gespelen,
Helpme, helpme ’’k ben in ley,
d’’Bruydegom wil mijn Maagdom
Och! wat raad? ey. sta my by.
5 ’’k Loof al sou het halsen gelden
’’t Ging soo hol niet, als ’’t ’’er ging
| |
[pagina 234]
| |
Eer men haar te vreeden stelde.
Lieven Heer! Hoe kreet het ding.
6 Ellik toog ’’er aan ’’t vermaanen,
’’t Waqs al Bruytje het moet zijn:
Maar och lacy! sy schonk tranen,
In de plaats van soete wijn.
7 Dog dat onweer is al over,
d’’Bruygom heeft ’’t wel beschikt,
’’k Wed haar niemand soo betover
Datse nu voor ’’t nagtje schrikt.
8 Kykse nu eens, dat is pronken.
Heer, die vlieger staat ’’er fray,
Daar nog ringen toe geschonken,
Trouwen plant men soo de May?
9 Vrysters laatje dan geseggen,
Sla de koop vry lustig toe,
Komt een voor de boeg te leggen,
Stroop hem voor een Mellik-koe.
10 Sie de trou geeft room met suyker,
Dat is immers soete kost:
Schikje monden: dat ’’s een duyker:
Van de zwang’’re druyf gelost.
11 Ik kryg droogte door dit praten,
Dat ’’s je voor, Ay lieve kijk,
Kan ik ook geen wijn verlaten?
Ia soo waar daar is mijn blijk.
| |
[pagina 235]
| |
12 Hier mee dan eens aan het singen,
’’k Heb myn keel daar braaf gesmeert,
’’t Liedje is van soete dingen,
’’t Geen de Bruyd nu heeft geleert.
|
|