't Nieuw groot Hoorns lied-boekje, bestaande in veel stigtige en vermakelyke bruylofts liedekens
(1728)–Anoniem Nieuw groot Hoorns lied-boekje, bestaande in veel stigtige en vermakelyke bruylofts liedekens, 't– Auteursrechtvrij
[pagina 205]
| |
Stem: Wie trilt niet voor de.De Mensch een schepsel van Gods hand,
En edelst dat men vind,
Voorsien met heerelijk verstand,
Dat in begin, ’’t bewint
Van alles is gegeven,
Geniet geen vree of rust,
Voor dat het hier,
Tot zijn playsier,
’’t Genoegen heeft gekust.
2 Een voorbeeld sal de Bruydegom
Vertrekken, die een poos
In liefdens onweer om en om
Gezworven, magteloos,
(Ten spijt van die ’’t benyden)
Zyn wil genooten heeft,
En tot zijn lust,
Zijn Liefje kust,
Waarom de afgunst beeft.
3 Geen staat op aarden is volmaakt
Ten zy d’’Egt besluyt:
Die trouwt, is aan een staat geraakt,
Die alle vreugden uyt,
Dog niet, ten zy men selleven
| |
[pagina 206]
| |
Het meestendeel betragt:
Die d’’Egt betreet, Als God ons heet,
Oneyndig luk verwagt.
4 Hierom Gehuuwde door natuur,
Met kennis en verstand
Gezegent, neemt te saam het stuur
Der Liefde in de hand:
Soekt Godes wil te willen,
Betragt de Trouw ter deeg,
Zoo word u Egt
Met heyl doorvlegt,
Niets zy u in de weeg.
|
|