't Nieuw groot Hoorns lied-boekje, bestaande in veel stigtige en vermakelyke bruylofts liedekens
(1728)–Anoniem Nieuw groot Hoorns lied-boekje, bestaande in veel stigtige en vermakelyke bruylofts liedekens, 't– AuteursrechtvrijToon: Sofonia.Siet hoe dat Cupido praalt,
Nu den avond is gedaalt,
En ’’t groene loof, Word dorr’’ en doof,
Het Guytjen
| |
[pagina 172]
| |
Steekt het licht in Venus schoone Tempel an,
En wagt verlangend’’ daar
Dat dese Twee heur offer s,oken,
Op ’’t Altaar: Om daar het vier
De herten brand, Die ’’t ingewand
Dee kooken,
’’t Saam te blussen door een ongemene swier,
2 Cupidootje, weelig kint,
Seg hoe benje nog soo blint
Dat gy uw tijd verslyt
In ’’t loeren,
Op de Bruyd en Bruygoms soete kozery?
Ey kleyne Guytje zeg
Kont gy u grillen nog niet snoeren?
Pak u weg; En is ’’t dat gy
Nog meer en meer, Cragt grooter eer
Te voeren?
Raakt het hert dan van dees soete
Maagden-Ry.
3 Siet de Speel-genootjes zijn
Overdauwt met Ambrozijn,
En haar gesigt, Verdooft het licht
Der starren;
Maar wat is ’’t haar hert is niet als
Marmorsteen;
| |
[pagina 173]
| |
De pyltjes die gy schiet,
Ontschuylen zy seer loos van verre,
’’t Raakt ’’er niet: Zy zeggen Neen
De Min is blint, En maar een kint:
’’t Zijn narren
Die so treurig quynen om een blaauw scheen
4 Soo gy dan de glory-kroon
Dragen wilt als Venus Soon,
Soo schiet een pijl, In aller yl,
Die klatert,
In de dorst van haar die heden met u spot:
Op dat gy ’’t harer eer
Ook eens meugt lacchen dat het schatert
Tot een leer, Dat uw gebod
Ook buygen doet De Maagden-stoet
Die snatert
Dat gy zijt een Guyt, een Kind, een Blinden God.
5 Hy dan roept men weder uyt
Bruyloft! Bruyloft! hier ’’s de Bruyt
Dan krijgt de jeugd We’’er nieuw vreugd En reden
Om te zijn eens soet en vrolijk met malkaar;
Dan hoort men d’’Eng’’le-sang
Der Jonge-Iuffers ongebeden,
| |
[pagina 174]
| |
Uuren lang, Dan word het Paar
Te bedd’’ geleyt, In vrolijkheid, Als heden:
En dus gaat de Jeugd vol vreugd haar oude gang.
S.W.
|
|