Het nieuwe Nassouse trompetje
(1675)–Anoniem Nieuwe Nassouse trompetje, Het– AuteursrechtvrijBlasende veelderhande Victory-gesangen, bevochten door de Princen van Orangien; als mede de voornaemste Veld- en Zee-slagen die in haer tijden voor-gevallen zijn
Stem: Een gebroken herte na Gods behagen.
LAntbouwende Lieden, komt wilt ons hoorieren,
Die koeyen hantieren, Schaep Vercken of Ros,
| |
[pagina 77]
| |
U vaste Huysradekens meugdy vercieren,
Maer pooght nu te vyere // met rommelingh los:
Nu Wesel is over en 't Hertogen-bos,
Versamelt veel hutte getuttery vroegh,
't Zy Slonsen Lantaerne, ouwe duygen van Karnen
In 't Bos en om Wesel groeyt Houts genoegh.
Brant Emmers Melkmouden en nappen die druypen,
Brant Tobben en Kuypen, die lecken ondicht,
Brant Troggen daer Verkens niet konnen uytsuipen,
Brant hecken die stuyten // en Vlonders die swicht,
Brant Boomloose Manden die laeyen seer licht,
Brant hordens daer Bestevaer Pelsen op sloegh,
Brant gorige Starren, en wormgate Sparren,
In 't Bos om Wesel groeyt Houts genoegh.
Brant Wannen en Maten, vol gaten gemingelt/
Brant daer men me zwingelt // 't zy Kennip of Vlas,
Brant Jocken daer Schaepkens aen waren gestringelt,
| |
[pagina 78]
| |
Brandt Fuyken omwringet // Rot, Muyse-vals kas,
Ouw' Stoelen, ouw Bancken brant alle dien bras,
Brant Wiegen, daer Besje jou Moertje in droegh,
Brant stucken van stoven // Warm-tuffers vol kloven:
In 't Bos en om Wesel groeyt Houts genoegh.
Brant Vangenhuys-korven, die [...]uyckens besluyten,
Brant Riemen van Schuyten // en Berden van kraem,
Brant dor oud geboomte met dragende Spruyten,
Brant Wortels en kluyten, met stuyvelingh t'saem,
Brant Berry en Wagens, Rong, Dissel en Raem,
Brant Vlegels en Rekels, voor Herbergh en Kroegh,
Brant Schoppen, mitsgaders, ouw'vegende Raders,
In 't Bos en om Wesel groeyt Houts genoegh.
Brant Klicken en Kloten, ja Trommels en Trompen,
Brant sloffende Klompen en Hol blocken oock,
Hoep stock, Klijf-blocken, oubollige Pompen,
Brant Dosen verkrompen, smack boender ten smook,
| |
[pagina 79]
| |
Brant ploffend' opblasers, van Vyer, As en Roock:
Welcks bijten wel yemant ten Huyse uyt joegh,
Brant Haspels en Spillen, ouw' Brillen van Stillen:
In 't Bos en om Wesel groeyt Houts genoegh.
Maer Prinslijck Huys luyden, hoe slecht of geslepen
En brant doch geen Schepen, Sluys Huysen noch bet,
Noch sprinkstok, noch bierboom, maer hout u begrepen
Om blijven ontnepen uyt Spanjaerdens Net
Los branden wil liever een Roer of Musquet,
Beschermend u Acker, Paert, Egh ende Ploegh,
Tot Heerschappers glory // voor dese Victory:
In 't Bos en om Wesel groeyt Liefde genoegh.
Met arbeyt heen. |
|