De nieuwe vermaakelyke gaare-keuken
(1746-1747)–Anoniem Nieuwe vermaakelyk gaare-keuken– AuteursrechtvrijZingende en kwelende verscheyde aardige en boertige liederen en ernstige gezangen. Alle op bekende voyzen. Noyt in deze order zo Gedrukt. IIIde stuk
Voys :Als 't begind
AAnhoord gy Iong en Ouden al,
Tiere liere lette met bly geschal,
Ik zal uw in het kort gaan verhalen,
Hoe dat een yder zonder falen,
Als Thrijn en Hans, Maaken nu tans
Ook gaaren een Kermis-dans.
't Scheynd een yder in dees slegte tijd,
Tiere liere lette wil wezen verblijd,
Al moet het Rokje daar na te panden,
By Ian-Oom, men rekend geen schanden,
| |
[pagina 24]
| |
Als men maar klaar, Mee als een aar,
Kermis houden mag voorwaar.
Elk schafter zo braaf als hy kan,
Tier liere lette om een Goed Man,
In 't oog van zijn Kermis-gasten te wezen,
Al moeten zy daar na geprezen
't Hemdje van 't Gat, Brengen zeer rat,
By Jan-Oom tot een Kermis-schat.
Hans Wever met Thrijn-smul,
Tiere liere lette ik word schier dul,
Zy willen mee op de Kermis teeren,
't Bed wierd verkogt met al de Veeren,
Men slaap 'er op Stroy, Is dat niet moy,
Zo geeft men Kermis dan de foy.
Ons Pier de Scheur en Klaasje steek,
Tiere liere lette de heele Week,
Hebben zy op gezogt haar Lompen,
Daar zijnze doe mede gaan stompen,
Verkogtenz' klaar, Om als een aar,
Kermis te houden ook voorwaar.
Dan gaan zy naar de Leydze-Poort,
Tiere liere lette van daar weer voort,
Na 't Koninks-pleyn by Ian Pottagie,
Dan na de Kramen met couragie,
Om daar ter stee, Aldaar ook mee,
Heylike-maaker te koopen ree.
Hans de Kruyer en dronke Fey,
Tiere liere lette mee alle bey,
En ook Trijn Louis en dronke Iorden,
Wel men zou der schier mal om worden;
Om 't Kermis-vogt, Hebben zy logt,
Haar Hempjes by Ian-Oom gebrogt.
Ook ziet men menig Meysjes fier,
Tiere liere lette mee aan de zwier,
| |
[pagina 25]
| |
Al voor de Kramen en de Spillen,
Met een dun Rokje over de Billen,
Spansseeren gaan, Om zo bekwaam,
Een Ionkman te bedriegen gaan.
Mijn dunkt ik ziender van verr' al,
Tiere liere lette 'k verhaalen zal,
't Scheynd zy hebben een Rokje genomen,
Om netjes op de Kermis te komen,
Ianne en Kee, Alhier ter stee,
Bragte haar Rokje by Ian-Oom mee.
Maar ziet toe dat 't Kermis-geld,
Niet en maakt dat 't Keursje zweld:
Op dat gy dan na weynig Dagen,
Uw niet dees Kermis beklagen,
Maakt dat gy maar, Op een aar Iaar,
Kermis houden moogt voorwaar.
Vrienden en Gasten weest verblijd,
Tiere liere lette niet eer scheyd,
Voor dat het Hammetje is gekloven,
En 't Vaatje staat t' onderste boven;
Hoenders, Lampry, Kluyft die der by,
Eer dat gy van de Kermis schey.
Vrienden ik zeg 't uw pertinent,
Tiere liere lette 'k ben 't gewend,
Des Iaars eens Kermis te houwen,
Koopt 'er een Liedje 't zal uw niet rouwen,
Ik zeg 't uw klaar, Zy zijn zo raar,
Al voor drie Duyten hebje een Paar.
|
|