De nieuwe vermaakelyke gaare-keuken
(1746-1747)–Anoniem Nieuwe vermaakelyk gaare-keuken– AuteursrechtvrijZingende en kwelende verscheyde aardige en boertige liederen en ernstige gezangen. Alle op bekende voyzen. Noyt in deze order zo Gedrukt. IIIde stuk
[pagina 5]
| |
Stem: Als't begind.
ADieu ter Goes reyn Perel-jent,
Schoon Diamant geprezen,
Gy staat in 't Goud zeer pertinent,
Met al uw Dorpen daar by geprent,
Uw Naam is hoog geprezen;
Terwe en Rogge zeer playzant,
Garste en Haver schoone,
Wat vind men in dat Goesse Land,
Erten en Boonen abondant,
En meerder vrugten ydoone.
Adieu mijn Vrienden in 't gemeen,
Adieu mijn Vader geprezen,
Adieu mijn ooms dit zijn mijn reen,
Nigten en Neven blijft by een,
Godt wil uw hulpe wezen:
Adieu mijn Maad blijft dog correct,
Al moet ik van u scheyden;
Frans Cornelisse ik vertrek,
En Dirk Iansze ik zeg perfect,
Engel Iansze zal niet lang beyden.
Adieu Cloetinge blijft met vree,
Capelle met uw Klok-spel verheven,
Van Biezelinge, daar men ter Stee,
Uyt de Haven op Goeree,
| |
[pagina 6]
| |
Kan vaaren zonder vreezen;
Adieu Eversdijk en Schorre-zaan,
Vlakke al zijt gy kleyne,
Nogtans moet gy by Kruyningen staan,
Den Vrouwen-polder doet mijn vermaan,
Adieu al in 't gemeyne.
Adieu Waarde en Valkenis,
Gawegen moet ik noemen;
Crabbendyke en ga ik niet mis,
Ik zegget met uw Nieuw-land gewis,
Ik hoope haast weer te komen;
Den Oostdijk kom ik in 't gemoed,
Om na Yerze toe te Reyden,
Adieu Yerze Beeste-markt zoet,
Ossen en Koeyen wel gevoed,
Die men daar te Markt ziet leyden.
Adieu Yerzendam, Schuytvaard zoet,
Adieu Wemeldinge schoone,
Kattendijk, Godt geeft uw goe moed,
En wil uw bewaaren voor hooge Vloed,
De Heer wil uw gratie toonen:
Adieu 's Heer Heyns-kinderen dan voord,
Het is 'er gedaan uyt luste,
En Wisse-kerke zo 't behoord,
Seraas-kerke ik zeg met goed accoord,
Leeft al te zaam in ruste.
Adieu Baarsdorp en Heynken-zand,
En Ovezant wilt weeten,
Met Drywegen zeer abondant,
Borssele is 'er nu by geplant,
's Heeren-hoek kan ik niet vergeeten;
Adieu Coudorpe en Ellewoutsdijk,
En Oudelande mede,
Baarland met uw Marktveld rijk,
| |
[pagina 7]
| |
Bakendorp ik niet bezwijk,
Leeft al te zaam in vreede.
Adieu Hoedens-kerke nu verblijd,
Het is der gedaan uyt luste,
's Graven-polder ik ben verbleyd,
Ter Nisse, ik zegge met goed bescheyd,
Leeft al te zaam in ruste;
Adieu Sinxkerke wijd vermeerd,
Met al uw Groene Weyden,
's Heer Abts-kerke ongedeerd,
De Groe die moet mee zijn ge-eerd,
Met all' dees Contryen.
Oorlof dan Vrienden tot besluyt,
Is 't niet gedaan op 't netste,
De Kunst is dan in het kleyn beduyd,
Denkt hoe dat ik lag in der Muyd,
Oorlof op 't alderbeste.
|
|