Nieuwe geestelycke liedekens, tot godtvruchtig gebruyck der jonckheydt in den catechismus(1740)–Anoniem Nieuwe geestelycke liedekens, tot godtvruchtig gebruyck der jonckheydt in den catechismus– Auteursrechtvrij Vorige Volgende 53. Liedeken. De Almogentheydt Godts. Stemme: Gaet, Wereldt, met uw' ydelheydt. 1.[regelnummer] WIe Godts Almogentheydt bemerckt, Let, wat dat sy heeft uyt-gewerckt: De Aerd', en Hemel wel door-siet, Hoe t'al geschaepen is uyt niet: De schepsels syn In wonder schyn; Hoe wonder moet den Schepper syn! [pagina 82] [p. 82] 2.[regelnummer] Siet Sonn', en Maen, en Sterrelicht En heel de wereldts schoon gesicht: Siet, waer dat gy uw' oogen slaet, Hoe alles in schoon orden staet: De schepsels syn In schoonen schyn; Hoe schoon dan moet den Schepper syn! 3.[regelnummer] Siet d'Engels tot syn dienst bereydt, Siet blincken s'Hemels klaerigheydt: U, mensch, van dat op d'aerde leeft, Godt naer syn beeldt geschaepen heeft: Wy schepsels fyn In Edel schyn; Hoe Edel moet den Schepper syn! Vorige Volgende