Nieu dubbelt Haerlems lietboeck, ghenaemt den laurier-krans der amoureusen(1643)–Anoniem Nieu dubbelt Haerlems lietboeck, ghenaemt den laurier-krans der amoureusen– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [Ach schoone Cariclea] Voyse: Godesje die ick min. ACh schoone Cariclea, Waerom ist dat ghy klagent drijft u Vee? 'k Volgh u voet-stapjes na, Dus barrevoets langs strant, by d'wilde Zee: Met dees mijn kudde al drijvende voort, Op hoop mijn klachte mocht zijn verhoort. Ghy bidt my om mijn Min Die ick Teagnis lang voor desen gaf [pagina 53] [p. 53] Die noyt zijn Haderin Verlaten sal, al waert dat hem een staf Van gout wert voor de sijn geboon: Hy ruyld' geen min voor 's konings croon. Theagenis zijn trou En kan ick Harderinne laken niet, Maer denckt o! schoone vrou Hoe meenigmael ick heb (door u gebiet) V Lammertjes by een vergaert: Als ghy niet wel te pas en waert. Ick kent dat ghy u dienst Gewillich hebt ghepresenteert aen mijn, Maer laes op 't onversienst Veranderden mijn sinnen weer van dijn: Soo ras als ick dees jonghen Helt, Zijn Vee sach drijven door het Velt. Ses Iaren ist verleen Dat ick het Oogs geluer van u in-man, 't Was eerst ghy my verscheen, Dicht by de Beec daer't ruyschent water quam Af vallen van de Klippen neer, Daer ick u groete, en ghy my weer. De groet die ick u dee Was uyt vrientschap, en niet uyt liefdensmin Vermits Teagenee Al langh te vooren was in mijnen sin Ghehuys-vest daer hy noch in woont: Dus houd u stil en my verschoont. Vorige Volgende