Het nieuwe Princesse liedt-boeck

Of het Haeghse spelde-kussentje, bestoocken met schoone nieuwe luyeren, kapproen ende kraecke-beentjes, midtsgaders het Amsterdams Volewycks-schuytje

Vryagie,

Voys: Amaranthe, &c.

Sinjeur.

MAer Iuffrou, wat ick u vragen sou,
Mijn dunckt gy hoort te trouwen,
als gy trouwen wou,

Iuffrouw.

Ey Sinjoor, en sorght daer niet voor,
Gy moeter veel afhouwen mijn 't rechte spoor,

[p. 74]

 

Sinjeur.

 

Hoe kan ick soeten Engel daer my niemant wil

 

Gy siet hoe dat ik hengel, En ben nimmer stil,

 

En pas op laet en vroegh,

 

Iuffrouw.

 

Gy doet als al de suffers, En meenter geen,

 

En onderhout de Iuffers al met soete reen,

 

Segh is dat eers genoegh.

 

Sinjeur.

 

Ick ontkent, En ben dat niet gewent,

 

Dat doen alle de meysjes die hier zijn ontrent.

 

Iuffrouw.

 

Ey wat gy segt, gy hout u bijster slecht

 

Kom hier en hoort een reysje,

 

doen sy 't niet met recht

 

Sinjeur.

 

Met regt, holla dat schut ick juffrou met verlof

 

Gy agt ons al te luttig, En spint veel te grof,

 

Ik weet dat meent gy niet,

 

Iuffrouw.

 

Niet mene, ik meent sekers, want de jongmans sijn,

 

Dog t'samen schoon sprekers in een valse schijn

 

Men 't haer ten Oogh uyt siet.

 

Sinjoor.

 

Hooger niet, Mejuffrouw voor u siet,

 

Treet gy my op de toone, 'k zing een ander liet,

 

Ioffrouw.

 

Wel, wel Ionckman Laet horen watje kan,

 

Ik salder u voor loonen, zingh op lustigh dan,

 

Sinjeur.

 

Ist anders niet mijn beckje, dan de veynsery,

 

Dat 's allermeest gebreckje, dat de maegdery,

 

Onteert, ick segh niet meer.

 

Iuffrouw.

 

Ist anders niet loopt hene, 'k hoor het is fa fa

 

Hoe varen jou blaeu schene, zingt eens op haha

 

Swijght doch van Ionckmans eer.

 

Sinjeur.

 

Wat zwijght gy, die door u pronkery,

 

Geen Vryer, weet de krijgen aen u groene zy,

 

Iuffrouw.

 

Wat weet gy 't, Gy quibus als gy zijt,

 

En gy sult dat wel zwijge, Of ik barst van spijt.

 

Sinjeur.

 

Wie heeft het u gedoentjes, Ey komt hie een reys,

 

Sou ick met twee drie soentjes niet weer make peys

 

So schelt mijn voor een guyt,

 

Iuffrouw.

 

Loop loop met al u sabben weg met u gesoen,

 

Ik seg laet mijn met vreden, wat is hier te doen

 

Iongman en scheyter uyt.