Het nieuwe Princesse liedt-boeck
(1682)–Anoniem Het nieuwe Princesse liedt-boeck– AuteursrechtvrijOf het Haeghse spelde-kussentje, bestoocken met schoone nieuwe luyeren, kapproen ende kraecke-beentjes, midtsgaders het Amsterdams Volewycks-schuytje
Voys: Belle Iris.
’t KIlligh Hert van Amaranth,
Heb ick eyndelijck bewogen
En gebracht tot mededoogen,
Naer so grooten tegenstant:
Maer wat dat ick heb geleden,
Is mijn Amarant bewust,
Eer ick haer door mijn gebeden,
Heb in minne-slaep gesust.
Nu is al mijn smert gedaen,
Wijl dat haer bevalligh oogjens
Rechte pijl’ en Minne-booghjens,
My so vriend’lijck loncken aen,
‘k Set nu al het anghstigh vreesen
En misnoegen aen een kant,
Wijl ick sie bemint te wesen
Van mijn schoone Amarant.
Onse wederzijdse gloet,
En de kuysse minne-kusjes,
t’Saem gemenght met soo veel lusjes,
Dat ons Zieltjes vreught aen doet
Hout ons vaeck soo op-getogen,
Met de Lipjens tegen een,
Dat wy wensche soo te mogen,
Varen na den Hemel heen.
Amarant is al mijn lust,
Die my soo veel vreught kan geven,
En vernoegingh in mijn leven,
Amarant stelt mijn gerust
Amarant schept oock behagen,
In haer trouwen Lisimon,
Die sy weer-min toe wil dragen
Wijls’ hem altijt Trou bevon.
|
|