De nieuwen Haagze Parnassus Maagden-Berg(na 1711)–Anoniem De nieuwen Haagze Parnassus Maagden-Berg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende Vrysterklacht over haer Minnaer. Stem: Foey wat hoerwat looser vercken. EY Leander staak u klagen, Leeft, al 't om mijnent wil, 'k Mag u droefheyt niet verdragen, 'k Bid Leander zwijgh doch stil, Gy zijt my wel dubbelt waerdig, Ey bedwingt u ongedult, Ja, mijn schoonheyt is lichtvaerdig, Ik beken, het is mijn schult. [pagina 86] [p. 86] 2. 'k Ben mijn eer en lijf u schuldig, Soo g' u niet op my beroemt, Ey zijt doch niet onverduldig, Wijl gy mijn u Engel noemt, Laet mijn eer de uwe wesen, Soo ik ben u afgodin, Gy zijt ook mijn uytgelesen, Die ik als mijn hert bemin. 3. 'k Moest gehoorsaemheyt betoonen, Aen die, die my 't leven gaf; Maer gy sult mijn hert bekoonen, En betoon u doch niet straf, Niemant heeft mijn maagde-roosje Als Leander, afgepluckt, Doen ik met een maegde-bloosje, U heb op mijn buyk gedrukt. 5. Gy mijn waerde, zijt te vreden, En verhoor my, staek u klacht, Denck hoe gy mijn kuysche leden, Hebt genooten dag en nacht, 'k Geef mijn schoonheyt aen geen ander, Als door dwang van grooten noot, In mijn boesem blijft Leander, Geeft u doch niet aen de doot. Vorige Volgende