SA; sa wilt vreugde maake: Gy Bruylofts Gasten al, En wilt nu droefheyt staeke,
Maekt vreugde-rijck geschal, Nu dat 't nieuwe Paer,
Te samen by malkaer, Haere sinnen,
Nu tot Minnen, Hier zijn klaer.
Kom nu ô! Cupidootje, En kwetst nu eens de Bruyt, En schiet een Minne-lootje, De Maegden
[pagina 58]
[p. 58]
staet is uyt, en kwest haer beyder Hert,
Dat tot de gronde smert, Wilt in 't minne,
Haer verwinne, Want nu wert
Sy te saemen gebonden, Al door de Godt der Min, Kupido nu van stonden, Voegt hem ter Kamer in, Agter het Ledikant, En stookt daer eenen Brant, Houdt in 't minne, Gy vrindinne,
U konstant.
Ik Wensch U nu veel vreugde, En binnen 't, Jaer een Zoon, Die dan op wast in deugden,
Dit is het Huwelijks loon, Of wel een Dogter siet,
Al onder U gebiet, Die U dagen, Saam behagen, Dat men siet.
Wilt de Gesontheyt drincken, Van Bruydegom en Bruydt, Wilt met de glaese klinken,
Sa Gasten drinkt eens uyt, Tot eer al van dit Paer, Het is haer eerste Jaer, Wilt haer Kroone, en beloone, Met malkaer.