De nieuwen Haagze Parnassus Maagden-Berg(na 1711)–Anoniem De nieuwen Haagze Parnassus Maagden-Berg– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 48] [p. 48] Den Vermakelyke Minne Klagt. Tusschen een Jongman en Dochter. Stem, Lest kwam Cupido myn ontwekken. Kupido heeft myn Hart doorschooten, Door zyn pyl ties van de Min, Ik voel de Minne Loten, Blaken ten Boezem in, Een Maget uyt gesproten, Staet er vast in myn zin. Ik heb 'er so lang myn zinnen, Om u myn schone Jonge Blom, Die ik oprecht beminnen, Kom tog myn iiefie kom Laet ik uw hert verwinnen En zyn uw Bruidegom. Want uw zoet wezen en lieve Lonken Van uw bruyn oogen en zoet gesicht: Maakt myn van Liefde dronken En ik toon u myn plicht Laet ik uw hert ontvonken, Zo werd myn Pijn verlicht. Dogter Jongman al uw geveijnsde reden: Kan niet bekoren mijn gemoed, Als gij mijn had gevreeden, En uwen lust geboet, Soud gij mijn gaen vertreden, Daerom verteekt met spoed, Jongm Moogt ik mijn klamme mond een drukken op uwe lidies Liefste mijn, En van uwe kaakies Plukken Roosje als Ambrosijn Dan sou de Lieve Nukken, Zoeter als Honing zijn, [pagina 49] [p. 49] Dochter. Wilt al u soete klagen staken, En zwijgt met al u malle praat, Ik wil de Min versaeken, En hou mijn Maegden staat, Gy kent mijn niet vermaken, Want ik vleyen haet. Jonkman. Liefje al zijt gy stuurs van sinnen, En doet my aen veel smert en hoon, Evenwel sal ik jou minnen, Want siet gy spant de kroon, Boven de Velt-go- dinnen, Dyaen Venus schoon. Dochter. Jonkman door u stanvastig minnen, Hebt gy verwonnen mijn jonk hert, Ik gevoel mijn van binnen, Mee door de Min verwert, Stelt nu gerust jou sinnen, Gy zijt verlost van smert. Jonkman. Nu sijn gedaen mijn droeve klagten, Ik ben ver- lost van Minne-pijn, Nu dat ik sal vernagten, By d'alderliefste van mijn, Groot zijn de Minne- kragten, Door Cupidootje kleyn. Vorige Volgende