Een nieuw lied.
WYS: Wat is 't niet een droevig leeven.
1.
Ach wat kan een Zeeman hoopen,
Als de wind des ongeluks blaast.
Want daar is geen troost meer over,
Daar de liefde driftig vaart,
't Is een leeven zonder leeven,
't Is gestadig sterven pyn,
Als twee herten zaamen kleeven,
Moet het schyden dodelyk zyn. bis.
2.
Ik moet helaas dan van uw scheiden,
Ach wat een smaad en wat een spyt,
Daar wy elkander alle beiden,
Ik zweer u by myn dood en leeven,
Dat ik nooit myn egten trouw,
Aan een ander hand zal geeven,
Als aan uw myn schoon jonkvrouw.
3.
Staak uw klaagen edele minnaar,
Eindelyk word gy verwinnaar,
Zo gy voorts Standvastig bent.
Bitter valt het dus te schelden,
Van uw alderliefste pand,
Maar na leiden komt verbleiden,
Waare liefde houd steeds stand. bis.
4.
Ach wie troost my in myn klaagen,
Wie treft dus myn ziel en smert,
Wie ontfermt zig myner Klaagen,
Daar ik van overrompeld werd,
Moet ik my van uw begeeven,
Ach myn schoonste zielsvorstin,
Eenigst leeven van myn leeven,
Waarde voorwerp myner min. bis,
5.
Treurt niet 't kan niet anders weezen,
Uw vertrek is vastgesteld,
Toon uw trouwheid steeds aan deezen,
Blyf door haare min verzeld,
Niets zal uw van haar verdryven,
Schoon zy alles tegen kant,
Zy zal uw standvastig blyven,
Vaart gerust na 't japansche land.
|
|