Een nieuw lied Of de klaagende dochter(ca. 1810)–Anoniem Nieuw lied Of de klaagende dochter, Een– Auteursrechtvrij Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] Een nieuw lied. Of de Klaagende. dochter WYS: ô Gestaadige dag. 1. Ag hoe vals is het hert van een Minnaar, Komt hier jonge Dogters hoord myn lyden daar, Hoe ik ben gekomen in verdriet bis. Door Minnaars woorden, die my bekoorden, Nu verlaat hy my myn klacht en acht hy niet. 2. In 't eerst als hy my kwam spreeken aan, 't Was myn lief Vrindin met een zoet vermaan, Zo kreeg hy myn hert tot zyne zin bis. Dat ik myn levensdaagen, wel mag beklaagen, Mis ik ben geworden nu een slavin. 3. Als ik had voldaan aan wil en lust Liet hy my alleen zitten in onrust, Toen was alle zyn liefde voor my gedaan bis. Kwam ik hem vrage, my smert te klage Ik en kost van hem geenen troost ontfaan, 4 Nu zie ik hem tot my grootste spyt, Liefde draagen tot een ander meid Hy doet of hy my niet meer en kend, bis Als hy heeft my Eer en myn Bloem geschend. 5. Hoe beklaag ik de uur en ook den dag Als ik u ô myn valschen Minnaar zag Waar door ik gekoomen ben in 't verdriet, bis. Myn Vrienden my verlaaten, en komen my te haaten, Klachten of geween en hulp my niet. 6 Komt dan jonge Maagden spiegeld u aan my Schoud de Jonhmans listen en hun vleijery Neemd een les aan mynen bedroefden staat, bis. En laat u bloem niet schenden, eer gy komt in elenden Schoud de Jongmans luste eer het is te laat. EYNDE Vorige Volgende