| |
| |
| |
Een nieuw lied van een meisje, die naar het slagveld ging, om haar minnaar te zoeken.
1[regelnummer]
Liefhebbers hoort van een Vlaamsche meid,
Die voor Napoleon zijne Majesteit,
Sprak zij schoon lief met veel moed,
Met een kokarde op haar hoed.
2[regelnummer]
Haar minnaar die viel in de klas,
Voor dat zij twintig jaar oud was,
Sprak zij schoon lief met veel moed,
Gij moet naar het oorlogsveld.
3[regelnummer]
Zoodra haar minnaar was weggegaan,
Trok zij terstond manskleederen aan,
Ging zij naar de stad van Gent,
4[regelnummer]
Zij heeft zoo menige slag bygewoond
En haar kloekmoedigheid daar getoond,
Reed zij al door het slagveld,
Eer zij daar is neergeveld.
5[regelnummer]
Zij dient als jager omtrent drie jaar,
Geheel onbekend bij haar minnaar,
| |
| |
Hoe kan het wezen dat zoo een vrouw,
Gij wordt er toch voor beloond,
6[regelnummer]
Voor Austerlitz die zeer waarde slag,
Werd zij gekwetst uit het leger gebrag,
Werd zij verbonden op hetzelfde pas,
Dat zij een dochtertje was.
7[regelnummer]
Het werd bekend gemaakt aan den genaal,
Men prees haar kloek moedigheid al te maal,
Dat een vrouw haar moed zoo toond,
Gij word er toch voor beloond.
8[regelnummer]
Haar minnaar sprak wie mag dat zijn,
Is dat geen zoet lief van mijn,
O neen sprak zij dat heeft geen nood,
Voor u stierf ik de dood.
9[regelnummer]
Myn Generaal, ik heb nu 3 jaar,
Gediend uit respect voor myn minnaar,
Om de paspoort voor myn minnaar,
Was het voor ons om te gaan.
10[regelnummer]
Die generaal sprak liefste kind,
Omdat gij hem opregt bemind,
| |
| |
Op het paspoort van uw minnaar,
Gij wordt te zamen een paar.
11[regelnummer]
Zy en haar minnaar kwamen present,
In hun geboortestad van Gent;
En vrolyk bruiloft houwen.
Vrienden neemt dit tot besluit,
Daarmede is het liedje uit.
|
|