De nieuwe hofsche Rommelzoo
(1655)–Anoniem Nieuwe hofsche Rommelzoo, De– AuteursrechtvrijGedischt voor de laatdunkende knip-rymers en rymerzen
[pagina 257]
| |
Van 't lichaam afgehakt ter neêr;
Wordt nu beschouwd' van al de werelt,
Verweezen van zijn Onderdaan,
Gekocht van d'Yer, en Schot verraân.
2 Wat eeuw zach oyt dit Schellem-stuk
Uitvoeren door de Onderdanen?
De Britze Kroon van 't hooft gerukt,
Door zo veel Moordets en Tyra'nen.
Wat maakt' die bijl een droeve Weeuw
Van ongeval en Moort-geschreeuw!
3 Is 't nu niet wel geparlement,
Gepreekt, gestampt, gevloekt, gekeven?
Wat wraak heeft oyt zo droef elendt
Aan Prins of Koningen bedreven?
Geen oore heeft dit meer gehoort,
Dat het gemeen haar Hooft vermoort.
| |
[pagina 258]
| |
4 Maar 't scheen dit Koninklijke bloedt,
Zoo dier, zoo hoog, zoo eel van waarden:
Geen Tijgers waren meer verwoedt,
Schoon dat haar honger hongerig baarde',
Of zy verschoonde wel haar jong,
Zoo dat het bloedt geen bloedt ontfong.
5 O Godt! o Godt! wat droever lot?
O! 't grouwelijkste ding op Aarde,
Dat men een Koning op 't Schavot
Zo u stellen, om het bloedt, (ja maarde)
De Bijl die door des Konings nek
Hier sneedt, blijft een eeuw'ge vlek.
6 O Engelandt! wat zee, of stroom,
Of water, zal dees vlek uitwaszen?
Noit zal aan d'oever zulken boom,
Op schoone telligen, meer paszen:
| |
[pagina 259]
| |
Daar het gemeen, met goudt, en goed,
Riep: dat doch Godt den Koning hoedt.
|
|