De nieuwe hofsche Rommelzoo(1655)–Anoniem Nieuwe hofsche Rommelzoo, De– AuteursrechtvrijGedischt voor de laatdunkende knip-rymers en rymerzen Vorige Volgende [pagina 110] [p. 110] Huw'liks na-wee TOON: Hier komt nu Hannen, &c. DEn Huwelikken-staat doet mijnder wel zuchten, Daarder zo menig om treuren moet; Ik leefden eertijdts in veelderley genuchten, Men eerde, men diende my om mijn goed; Toen was ik Heer en Meester, en ik had gebied, Maar nu en ben ik boven een Dienstknecht niet: Maar was ik ongebonden, ongebonden van mijn zonden Was ik ongebonden ik en treurde niet. 2 Maar nu ben ik getrout, men mach het ook wel weten Ik hebber een schoone, maar ook zo quaden Vrou; [pagina 111] [p. 111] Al was ik met mijn neers op een hekel gezeten, Ik het niet veel quader hebben en zou; Daar door ben ik gekomen in dit zwaar verdriet, Ik wensch hem voor Sint Felten die 't my eerstmaal riet, Maar was ik ongebonden, &c. 3 Wel eer zo quinkeleerden ik een aardig deuntje, Vrolik van geest, ongebonden aan een Wijf; Nu is mijn beste liedjen, zuyo, zuyo, Zeuntje. Een trcurige Wieg is nu mijn tijdverdrijf; En dan, in plaats van troost in al mijn zwaar verdriet, Hoor ik noch altijdt snaauwen van een quade Griet; Maar was ik ongebonden, &c. 4 Den Huwelijken-staat en viel my niet zo bange, Was 't maar te doen om een jaartjen of twee; Maar eeuwelik, elaas! dat duurt 'er zo lange, Ik zieder geen eind aan al mijn wee. [pagina 112] [p. 112] Och! mocht ik weêr ont-trouwen, ik en achten 't niet; 't Geschiede nooit zijn dagen was het niet geschied; Maar was ik ongebonden, &c. 5 Ghy aardige Quantjes, jong en fris van leden, Spiegelt u doch nu aan mijn ongeval, En wilt u jonge jaartjes aan geen Wijf besteden, Of doet 't geen ik u zeggen zal: Vergaapt u aan Schoonheid noch aan Rijkdom niet, Daar door ben ik gekomen in dit zwaar verdriet; Maar was ik ongebonden, ongebonden zonder zonden, Was ik ongebonden ik en treurde niet. Na d'Autheurs eigen Schrift. Vorige Volgende