In het manifest wordt verklaard dat het de plicht is van een democratisch staatsbestel de taak van het uitgestorven private mecenaat op zich te nemen.
Twee punten worden vooropgesteld: toekenning van een toelage van 100 fr. per bladzijde van een literaire uitgave (tijdschrift of boek); toekenning van een toelage van 2.500 fr. per maand aan iedere beroepsschrijver die minstens twee werken heeft gepubliceerd en buiten zijn honoraria geen noemenswaardig inkomen heeft.
We zijn even bij het bekijken van de lijst der ondertekenaars gestruikeld over de leeftijd. De ouderen ontbreken op enkele uitzonderingen na. De gemiddelde leeftijd lijkt ons even onder de dertig te liggen.
De redenen die hieraan ten grondslag liggen zijn velerlei. Een van de grondoorzaken hjkt ons wel het feit dat op het gebied van literatuur en kunst in het algemeen, een natuurlijke schifting werkzaam is. Als we de 70 huidige ondertekenaars over 20 jaar zouden willen opzoeken dan zouden we er waarschijnlijk geen twintig aantreffen die nog iets met schrijven te maken hebben. En die overblijvenden zullen dan bovendien die 2.500 fr. niet zo nodig hebben.
Dit maar even terloops. Zeer interessant lijken ons enkele bedenkingen van degenen die gemeend hebben wel te moeten reageren op de actie maar deze niet of slechts gedeeltelijk wilden bijtreden. André Demedts spreekt de vrees uit dat de verwezenlijking van het plan zou leiden naar een overproductie van literatuur met betwistbare waarde; verder wijst hij erop dat besprekingen op breder vlak misschien meer aarde aan de dijk zou brengen. Robin Hannelore staat volledig achter de tekst en trekt mee aan de klok van ‘de nieuwe eerlijkheid’, hij roept daarbij uit dat de huidige jurykliekjes stinken naar feodaliteit, corruptie en nepotisme.
Albert Bontridder is van oordeel dat ‘de Vlaamse literatuur door onderschatting niet tot het peil komt dat bereikt zou kunnen worden’. Verscheidene andere stellers hebben het over deze onderschatting, onderschatting die naar hun mening ook tot uiting komt in het manifest, waarbij zij menen dat de gevraagde toekenning van 2.500 fr. veel te weinig is.
Piet van Aken van zijn kant is het wel eens met het beginsel van het manifest, nl. dat kunst billijker kan bedeeld worden