De Nieuwe Stem. Jaargang 21
(1966)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 13]
| |
Rudolf de Jong
| |
[pagina 14]
| |
Er heerst bij de Amsterdamse politie een star besef van wat orde is - dat ten eerste, voorts heerst er (desondanks of juist daardoor?) willekeur, en ten derde, en dat is het voornaamste: democratische controle ontbreekt. Deze drie punten verdienen enige nadere toelichting. Ten eerste de ‘Ordnung musz sein’-mentaliteit. In politieogen is de orde er niet terwille van de burgers en de uitoefening van hun vrijheden - neen, de burgers schijnen er te zijn om de ordehandhaving te kunnen laten functionneren. Men behoeft geen politieke betoging te organiseren om daar achter te komen. Een kijkje bij de aankomst van Sint Nicolaas is voldoende. De goed heilig man wordt ingehaald met een politie- en ordehandhavings-vertoon alsof hij Franco zelf is, die ons uit Spanje een bezoek komt brengen. De burgemeester meent kennelijk, dat hij, en hij alleen verantwoordelijk is voor de orde. Hij vergeet, dat het publiek zelf in de eerste plaats de verantwoordelijkheid draagt en ook hoort te dragen. Of liever: de burgemeester houdt zich aan een systeem - een systeem dat in de Amsterdamse politieverordening vastgelegd is; en dat systeem gaat van één ding uit: dat vrijwel alles verboden is, en dat voor alles toestemming nodig is. In Amsterdam mag niet vrij gecolporteerd worden; is men niet vrij optochten te houden (toestemming is nodig 1. voor de optocht, 2. voor elke mee te voeren leuze, 3. voor de route); kan men niet vrij met borden lopen; wordt men soms volstrekt willekeurig opgepakt voor een aantal uren (de provo's is dit herhaaldelijk overkomen en niet tijdens happenings); mag een teach-in niet in het openbaar worden gehouden omdat er buitenlanders spreken; dringt de politie een huis binnen (van de provo's) zonder daarvoor toestemming te hebben; worden op een openbare vergadering van de PSP een aantal bezoekers geweerd door de politie zonder dat de PSP daar iets van wist; wordt iemand die in | |
[pagina 15]
| |
dronkenschap ‘Leve de republiek’ roept in een stille straat in Oost, de hele nacht op het politiebureau vastgehouden. De laatste maanden is er sprake van een kleine Oranje-hysterie, waaraan niet alleen de politie, maar ook de justitie dapper meedoet (met de Amsterdamse politieverordening in de hand), f 100, - boete voor ‘kalken’, f 50, - boete voor ‘plakken’, f 50, - boete voor het uithangen van een spandoek met ‘republiek’ er op tijdens de rondvaart van Beatrix en Claus, f 50, - boete voor het roepen ‘leve de republiek’ (dat was aanprijzen van geschreven stukken, te weten het spandoek en dat is colportage en dat is verboden). Bij al deze boetes kwamen voorwaardelijke straffen met proeftijden. Voorwaardelijke straffen en proeftijden zijn ingesteld ter verzachting van het strafsysteem, ter wille van de veroordeelde en zijn reclassering. Hier werden deze straffen gehanteerd tègen de veroordeelden die ‘gemaatregeld’ werden.
Ten tweede is er de willekeur. Dat is een andere vorm van gebrek aan verantwoordelijkheid. Naar binnen toe heerst in het corps wel sterk de stemming van ‘Befehl ist Befehl’, het dekken van elkanders fouten, ook door leugens. Hier vertoont zich de keerzij van de ‘Ordnung musz sein’-mentaliteit die naar buiten (t.o. het publiek) getoond wordt. Bij beide treedt willekeur in de plaats van begrip. Enkele voorbeelden: tijdens de Nato-taptoe beging de politie buiten het stadion volstrekt onwettige daden. Maar ook, en dit is de andere kant van willekeur: verboden dingen gebeuren soms onder politie-geleide. Een aantal Spaanse arbeiders wilden gezamenlijk naar de Spaanse consul gaan tijdens het proces tegen Grimau. Zij hadden het de politie van te voren meegedeeld. Bij het consulaat werden zij met politiehonden opgewacht. De volgende avond kwamen zij terug, met enkele Nederlanders | |
[pagina 16]
| |
(voornamelijk van de Socialistische Jeugd), met spandoeken en in een kleine optocht. Dit alles zonder vergunningen. De politie kwam hen tegemoet en zei beleefd: ‘indien u de consul wilt spreken, hij is bereid u te ontvangen....’. Er stonden journalisten voor het consulaat. Een ander geval. Jarenlang verbood de burgemeester drie leuzen van het comité voor de vrede (o.a. ‘Geen kernwapens in Nederland’). Tot het comité 29 november 1962 besloot er mee te gaan demonstreren, ook zonder toestemming. De burgemeester gaf toen wel zijn toestemming, maar heel nadrukkelijk alleen voor de vijf aangevraagde leuzen (waaronder de drie tot nog toe verbodenen). De organisatoren besloten zich daar aan te houden. Door een misverstand werden er echter toch allerlei andere leuzen meegevoerd, wat men pas tijdens de demonstratie bemerkte. De politie betuigde na afloop zijn tevredenheid.
Het meest willekeurig was het politieoptreden bij het Lieverdje op het Spui. Voor dat er provo's bestonden hield de rookmagiër Grootveld er zijn happenings. Enkele malen werd hij gearresteerd, maar toen hij rustig doorging liet de politie hem rustig doorgaan. Tot de provo's er bij kwamen. Over het optreden van politie en justitie is uitvoerig geschreven (al heeft men te weinig de volslagen willekeurige vonnissen en de soms schandelijke procesgang aan de kaak gesteld). Tot tenslotte de politie weer wegbleef op het Spui en de happenings weer rustig doorgingen. Eind november werd de vlag van Franco-Spanje verbrand bij het Lieverdje zonder dat de politie ingreep.
Ten slotte het derde en voornaamste punt: democratische controle op het politieoptreden en verantwoording afleggen over dat optreden ontbreken in Nederland vrijwel geheel. Dit is niet een kwestie, die alleen de politie aangaat, of | |
[pagina 17]
| |
de verhouding tussen politie en publiek, maar een probleem van de samenleving, een politiek probleem. Wanneer de volksvertegenwoordigers in gemeenteraad en Staten Generaal, de pers en de publieke opinie de politie niet voortduren kritisch bekijken en beoordelen, dan is er iets scheef. De volksvertegenwoordigers en vele dagbladen falen hier inderdaad. Een voorbeeld. Na het verschijnen van de documentaire Slaags met de politie (die men beter: De politie slaat had kunnen noemen) merkten recensenten op dat het eenzijdig was. De andere partij - de politie - had men ook aan het woord moeten laten. Alsof politie een ‘partij’ is. Wie het zo ziet, mist de norm en het uitgangspunt dat de politie altijd zijn kalmte en behoorlijkheid heeft te bewaren. Bij burgermeester Van Hall ontbreekt deze norm inderdaad. Herhaaldelijk voert hij aan - ter verontschuldiging van het wangedrag van zijn rakkers, - dat er door de politieslachtoffers teruggeslagen zou zijn (wat meestal nog niet waar is ook). Ander voorbeeld: Wanneer er weer eens iets is gebeurd publiceren sommige kranten slechts de verklaringen van de politie, niet die van de slachtoffers of van ooggetuigen (waaronder soms eigen verslaggevers). Na het bloemen leggen bij het Nationale Monument deed Trouw dit bij voorbeeld, hoewel een medewerker van dit dagblad bij de bloemenleggers was. Volgend voorbeeld. Na de taptoerel legde de burgemeester een aantal pertinente verklaringen af vol beschuldigingen aan het adres van de demonstranten. Na het onderzoek door de rijksrecherche (waarvan de resultaten nooit openbaar zijn gemaakt) kwam hij met geheel andere verklaringen. Die stonden in tegenspraak tot zijn aanvankelijke verklaringen. Noch in de gemeenteraad, noch in de Kamer werd aan de orde gesteld dat een burgemeester onwaarheden verkoopt. Laatste voorbeeld. In de Tweede Kamer werden vragen gesteld na het incident bij het Dammonument. Minister Cals gaf antwoord. Kron- | |
[pagina 18]
| |
kel schreef in Het Parool dat de minister met dit antwoord eigenlijk een literaire prijs had verdiend. Zelden had hij iemand zo elegant om de kern van de zaak zien heendraaien. Maar de Kamer slikte het. (‘Oh, maar binnenskamers is er nog wel een woordje over gevallen’, hoor ik al iemand uitroepen. Hij vergeet dat de democratie geen zaak voor binnenkamertjes is maar van de openbaarheid.) Waarom schieten volksvertegenwoordigers en een deel van de pers tekort in democratisch besef als het om politieaangelegenheden gaat? Er bestaat - met name bij de christelijke partijen - nog een diep autoriteitsgeloof en autoriteitsaanbidding. Het Gezag is nog steeds een heilig huisje. Komt het Gezag in opspraak, dan worden de in-opspraak-brengers boos aangekeken, de vraag naar de oorzaak wordt niet eens gesteld. Een burgemeester die zijn vak slecht verstaat en zich beklaagt omdat zijn stad zo lastig is, staat in Nederland nog steeds hoger in aanzien dan een metselaar die zijn vak goed verstaat en juist trots is op het lastigste metselwerk, dat hij onder handen krijgt. Naast het autoriteitsgeloof komt een nog bedenkelijker mentaliteit: de voorkeur voor de weg van de minste weerstand. Wanneer de politie buiten het boekje is gegaan komen er wel een aantal artikelen, commentaren en vragen. Dat is altijd gemakkelijk. Maar wie zegt iets over het systeem? ‘Van Hall wordt lastig’ luidde een artikel in het blad Links van enige tijd geleden. Maar het gaat minder om Van Hall dan om het systeem. Het systeem waarbij alleen de Staten Generaal de politie kan controleren en beoordelen en de gemeenteraad geen enkele zeggenschap heeft. Het systeem van de politieverordening, waarover in het voorgaande gesproken is en waar de gemeenteraad wèl wat over te zeggen heeft. Amsterdam politiestad? We hebben de drie aspecten van het politiebeleid genoemd en met voorbeelden gestaafd. | |
[pagina 19]
| |
Een aardige uitdrukking van één der politiemannen moge dit alles nog eens ten overvloede illustreren: ‘Ik weet nog niet op grond van welk artikel’, zo luidde het gevleugelde woord, ‘maar zelfs al zou er geen grond zijn, dan trap ik jullie (de bloemendragers) van het nationale monument weg’. Deze woorden hadden zo sterke vleugels, dat ze naderhand als uit de lucht gegrepen werden aangeduid.Ga naar voetnoot1) Het optreden van de politie staat nooit op zichzelf. Het te kort schieten van de gemeenteraad, de Tweede Kamer, de pers en van de justitie hangt er mee samen. Het is ook niet alleen de Amsterdamse politie waar veel op aan te merken is. Evenmin is het alleen de directe overheid. In het concertgebouw te Amsterdam zijn de ouden van dagen niet geheel vrij als zij daar een protestmeeting beleggen. In de jaren twintig was men het daar wel. Toen konden SDAP en NVV ook vrijelijk met een honderdduizend man door de straten van Amsterdam demonstreren. En konden buitenlanders vrijer hun politieke mening uiten. In de jaren dertig is dat alles veranderd. De fascistische mentaliteit groeide, niet alleen in het buitenland en niet alleen binnen de NSB. Maurits Dekker zei in die jaren: ‘Het is daarom een noodlottige fout van degenen, die het fascisme bestrijden willen, dat zij zich bij deze strijd alléén richten tegen die regeringen, organisaties en bewegingen wier fascistisch karakter duidelijk aan de dag treedt en dat zij daarbij vergeten, dat er andere vormen van fascisme bestaan (....). Het is dit crypto-fascisme, deze schijn-democratie met zijn eis tot steeds grotere aanpassing, dat ons, ongemerkt, voortdurend dichter bij het absolute fascisme brengt (....). Vrienden, wij gaan het moeras van slavernij en barbarisme in, wij zinken niet snel, maar regelmatig en spoedig zal het ogenblik aanbreken, | |
[pagina 20]
| |
waarin wij met schrik tot de ontdekking zullen komen, dat wij reeds tot aan onze keel in de modder zitten, maar dan zal het te laat geworden zijn om ons nog te redden’.Ga naar voetnoot2)
Het ‘absolute fascisme’ is vernietigd, maar het ‘moeras van slavernij en barbarisme’ is nog steeds niet geheel drooggelegd. Amsterdam is een onvrije stad, vergeleken met het Amsterdam van de jaren twintig. Amsterdam is een onvrije stad vergeleken met Londen, Stockholm, Kopenhagen en Oslo, de hoofdsteden van de landen die wij zo graag in een adem noemen met Nederland, wanneer wij spreken over landen met oude democratische tradities. In Amsterdam is zelfs minder vrijheid dan in de hoofdsteden van landen met minder indrukwekkende vrijheidstradities als het onze. Als wij door het politieoptreden in een moeraspoel belanden, dan is het niet voldoende om met stenen naar de schuldige autoriteiten te gooien. Er moet grondwerk gedaan worden om het recht op straat voor je politieke mening te getuigen te herstellen. Bepalingen, verordeningen en tradities die deze vrijheid belemmeren moeten verdwijnen. En dan hebben wij nog niet eens gesproken over de B.V.D..... |
|