De Nieuwe Stem. Jaargang 20
(1965)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 190]
| |
alles daartussen
ja ja ja
dreunt mijn hart
ruist mijn bloed
zingt de klank van haar stem
door mij heen
ik wil mijn armen
om haar leggen
en uitspreken dat
neen
zwijgen en mij verwonderen
neen
niet mij verwonderen
maar zonder gedachten
drinken met mijn mond
maar zonder gedachten
aan haar mond
van haar mond
zijn kus blijft
een lichtloze vlam
is zonder warmte
ergens schroeit het
- bij hem -
maar ik zie slechts
zijn ogen bollend de mijne naderen
ik ruik zijn huid
en sigaretten
de huid
die ik niet herken
de sigaretten
van kruid
dat niet balsemt
noch van zijn lippen
een prikkelende spijs maakt
ik ben het niet
die hij kust
hij kust
zichzelf
(róznosc)
|
|