het sociologisch diagram weer op de dagorde plaatsen? Hopen ze ditmaal zonder agressiviteit, met ietwat vergulde pil, de mentaliteit van een onverschillig publiek te veranderen? Het een dagelijkse droge moraliteit voor te houden? Poëzie als iets dat ‘boven het leven staat’ wordt in het recente werk van o.a. Hans Verhagen en C.B. Vaandrager doelbewust afgewezen, zegt Buddingh. Wellicht is dat een boutade. Want het werk van Verhagen en maats lijkt mij wel op een ‘afrekening’ te duiden. Er is ergens toch een ideëel vergelijkingspunt. Een constatatie als:
is wel een interpretatie van realiteit, hetgeen naar het zeggen van Armando niet mag.
Oude principes in een nieuwe bustehouder
van Verhagen, is selektief gezien, wel subjectief geladen.
In de zg. ‘nieuwe poëzie’ is het aandeel pathos sterk gereduceerd. Maar dat was reeds in de gard sivikpoëzie vóór nummer 33 zichtbaar, als normale uitdeining van het ontgoocheld enthousiasme der 50ers. De invloed van Gils is trouwens groot - maar hij heeft een dimensie meer - en wat de economie van het woord zelf betreft, Freddy de Vree gaf een les in ‘mots pour karin’, terwijl van ‘poetry emotion’ gesproken, die meer bij hem dan bij Verhagen aanwezig is. De klimaatverandering waarover de nieuwe realisten het hebben is beneden de Moerdijk al lang bezig. Gysen vergist zich dat het maar louter formalisme is.
Het nieuwe realisme is m.i. weer een uiting van het ingeworteld Nederlands ontwaterings- of verlandingscomplex, zoals destijds de nieuwe zakelijkheid van Forum, na het expressionisme en vitalisme van Marsman, Van den Bergh, Engelman, e.a. Het opduiken van de naam Du Perron zegt dienaangaande veel. De trompetstoot tot een neutrale, grijze poëzie is hier gegeven.