symptoom waarvan wij zeker waren, een koliek die al anderhalve dag alle spieren in zijn onderlijf vergeefs deed spannen, want hij had dagen niets gegeten en bevatte weinig meer dan wat bruinig drab. Ik luisterde en spande mij in om iets meer te horen. Na enige tijd kraakte het bed, hij moest weer zijn gaan liggen. Direkt daarna hoorde ik toch weer iemand opstaan. Ik ging recht overeind zitten en zag mijn vader voorbij komen. De eerste treden van de trap kraakten. Zijn hoofd met de rest zakte lager en lager, verdween alsof het werd afgesneden. Direkt daarop hoorde ik hem vallen, een geluid als in een hoorspel. Ik sprong het bed uit en rende blindelings de trap af. Hij lag onderaan in de gang, half op zijn zij. Hij mompelde en bewoog zijn hoofd langzaam heen en weer, een extatische sjamaan, de handen met de lange vingers krabachtig schuifelend. Hij had zijn gezicht opengeschuurd aan de cocosmat maar hij had niets gebroken. Ik hielp hem overeind, praatte en vloekte tegen hem, dwars door zijn gemompel heen. Hij wilde naar de w.c., begreep ik. We stommelden er samen heen, hij op mij leunend als een oude man. Op de w.c. liet ik hem voorzichtig zakken, hij knikte mij toe op een manier die moest zeggen dat het nu wel weer ging. Daarna liet ik hem alleen, de tussendeur sloot ik zachtjes, alsof hij sliep. Mijn moeder stond in de keuken. Ze droeg pantoffels met roze plukken wol erop. Ze moest ons gevolgd zijn, maar ik had haar niet gehoord.
- Wat is er gebeurd - vroeg ze.
- Hij viel - zei ik, - maar hij heeft niets gebroken. Alleen zijn gezicht is wat geschaafd.
We spraken fluisterend. Ten slotte was er niets aan de hand dan wat diarree, dat zou morgen beteren. Jaja, daar had ik misschien wel gelijk in. We sloegen elkander aandachtig gade; spelers die elkaar wogen op elk woord, elke verdachte trek. Wie het eerst de ernst toegaf, pleitte de ander vrij van kinderachtige bezorgdheid.
- Dus nog geen dokter, denk je? - vroeg mijn moeder.
Ik schudde mijn hoofd en trok mijn lippen in een geruststellende plooi. Daarna zwegen we en luisterden. Mijn moeder had het koud.
In die stilte begon hij opeens te schreeuwen, langzaamaan luider. Ik zag de mond van mijn moeder even bits