Ik ben het met De Jong eens dat de kern van het vraagstuk - in zijn polemiek met Wertheim en Kruithof - ligt in de verhouding tussen de richting en het proces van de historische ‘vooruitgang’, die volgens laatstgenoemden noodzakelijk is en gekend kan worden, èn de individuele mens die daarmee gelukkig moet worden gemaakt, maar er evenzeer door wordt bedreigd in zijn fysiek en geestelijk bestaan, als weerloos object eraan wordt opgeofferd.
Wat wij in dit nummer ter discussie stellen, speelt natuurlijk overal waar tengevolge van een wat zijn aanhangers zelf een integraal marxisme achten, het begrip links problematisch wordt. Enige jaren geleden heeft Henri Lefèbvre, die jaren lang een der voornaamste Marxistische theoretici in de Franse C.P.F. is geweest, na zijn uitwerping uit de partij, een boek in twee delen geschreven ‘La somme et le reste’ (1959), dat 'n soort balans geeft van zijn levensgang en -filosofie. Hij heeft zich daarin uitvoerig bezig gehouden met wat verstaan wordt onder ‘la gauche’ (p. 204 e.v.). Hij is het marxisme niet ontrouw geworden, maar oefent een felle kritiek uit op wat hij het officiële marxisme, een oppervlakkig, een pseudo-marxisme noemt. Voor hem is links een gevoelshouding. ‘Links, gevoel en geweten, is de verwerping van onrecht, van leugen, van onderdrukking, van onverstand. Het is derhalve een sociaal en politiek geweten, een incompleet maar reëel geweten, ontoereikend maar noodzakelijk’. Als links nog altijd is waar het hart is, zoals Sonja Prins schrijft, kan het niet opgaan in welk politiek of maatschappelijk schema, in geen enkele abstractie.
Links is dus niet slechts degene die gelooft in de mogelijkheid van de menselijke vooruitgang (omdat hij nooit kan weten wat die zal inhouden) maar die, wel met een blik op de toekomst, nooit zijn kritisch vermogen prijsgeeft.
Wanneer Kruithof schrijft dat het een linkse grondgedachte is dat de vooruitgang van de enkeling, de sociale groep en de gehele maatschappij slechts mogelijk is door een toenemende democratisering van het totale sociaal-economische en culturele bestel, dan komt het mij zo vreemd voor dat hij zonder meer Cuba, China en Algerije het linkse centrum noemt. Juist door de voorbeeldige democratie daar? Of verschillen wij dan zozeer in wat wij onder