de de rest van de rit zo mogelijk nog levendiger dan tevoren’. (Demonen, deel I, Prismareeks).
Het zijn echter niet alleen de ongecompliceerde moralisten die menen dat ‘de kunst’ dient te voldoen aan de door henzelf opgestelde maatstaven. In de door Marc Galle gepubliceerde verzameling die voldoende variatie biedt naar de tijd en mentaliteit om als representatief te gelden, komen ook genuanceerder geesten van intellektuele of artistieke betekenis aan het woord. Doch ook zij geraken zelden tot een waardemeting die zich in hetzelfde vlak beweegt als hun objekt.
De eindindruk is, dat de literaire kritiek toch voor het overgrote deel wordt bedreven door mensen, ze mogen nu van communistische, protestantse, socialistische of bourgeois huize zijn, die een kunstwerk onderwerpen aan de norm van hun eigen, meest levensbeschouwelijke, verlangens. De literatuur, hoezeer ook ontstaan uit het besef van menselijke tekorten, uit menselijke emoties, uit menselijke hunkering naar een betere of een slechtere wereld - is uiteindelijk een ‘autochthone’ grootheid met autochthone, waarschijnlijk nog niet afdoende onderzochte, wetten. Een technische literatuurkritiek schijnt alleen mogelijk als het gaat om ver van ons af liggende werken die voor onze kwetsbare zielen niet meer ‘opbouwend’ of ‘afbrekend’ lijken te zijn. De technische kritiek bereikt ook dan nog niet het romanlezend, -lenend of -kopend publiek, maar hoofdzakelijk de vakwetenschap. Gelukkig blijkt de poging van het tijdschrift Merlijn deze moraalfilosofisch-theologischaesthetisch-sociale doezelarij te doorbreken, met een flink aantal abonné's gehonoreerd te worden.
Dat de literatuur een kracht is die zich ontplooit volgens eigen wetten bewijst wel het feit dat de wereld van aanklagers en opbouwers zo om de twintig jaar jammerlijk in elkaar stort, terwijl de boeken ‘blijven’ en dikwijls na de dood van hun makers nog allerlei onvermoede werkingen uitoefenen. Ook voor literatuur geldt die koppige kreet ‘Eppur si muove’!
Het boekje van Marc Galle biedt eigenlijk niet meer dan ruwe stof, die trouwens al emotionnerend genoeg werkt. Deze jonge Vlaming promoveerde onlangs cum laude op De noodlotsgedachte in het werk van Louis Couperus. Laten wij hopen dat dit ruwe materiaal dat maar een fraktie beslaat van zijn onderzoekingen met betrekking tot Couperus, Marc Galle zelf nog eens zal dienen tot een vele heilige huisjes omverwerpend betoog.