over niet hetzelfde oordeel te vellen.’ Het aantal megatonnen dat sedert de hervatting van de kernproeven in november 1961 geexplodeerd is, kan men niet meer tellen. En de ontwikkeling gaat verder. Men spreekt erover, de NAVO-strijdkrachten in Europa uit te rusten met strategische kernwapens. Engeland zal binnenkort een ondergrondse proef nemen. Frankrijk vervaardigt een operationele atoomonderzeeër. Het lijdt geen twijfel, of Oost en West zijn tijdens de ontwapeningsbesprekingen te Genève bezig aan de voorbereiding van nieuwe proeven.
Welke weerklank vinden deze feiten in Nederland? Het enige wat wij kunnen constateren is een politiek immobilisme. De nederlandse regering beijvert zich, de verplichtingen in NATO-verband zo nauwgezet mogelijk na te komen. Op het Nederlandse grondgebied liggen atoomkoppen opgeslagen, zonder dat het Nederlandse parlement daarin gekend is: van een Amerikaanse inspectiecommissie moesten wij het bericht vernemen. Onze pers lijkt wel gemuilkorfd, en zij draagt die zwijgplicht gelaten. Als de pers niet bijt, wordt het publiek niet dol. In Nederland wordt de grootst mogelijke geheimhouding betracht t.a.v. het effect van een atomaire oorlog. De B.B.-brochure van 1961, alsmede de toelichting daarop, is een aanfluiting van het gezond verstand. De voorlichting der B.B. is een eufemisme voor het werkelijke gevaar. Wij staan met deze opmerking bepaald niet alleen: Het Nederlandse Pugwashcomité heeft op 30 juni van dit jaar aan de Tweede Kamer een nota doen toekomen, getiteld Problemen van kernbewapening, bescherming en voorlichting. Wij ontlenen hieraan het volgende: ‘Gedurende vele jaren is er van de zijde van de overheid volkomen gezwegen over dit onderwerp, zodat men bijna kon spreken van een conspiracy of silence. Een groot deel van de pers, en ook radio en televisie schrikken ervoor terug een zo belangrijk en ernstig onderwerp op enigszins adequate wijze te benaderen.’
Aan de nota van het Nederlandse Pugwashcomité schonken slechts drie provinciale bladen aandacht, w.o. de Friese Koerier, van Fedde Schurer. Alleen van de hervormden hoorden wij een radicaal neen, de katholieken en humanisten zwegen, of lieten af en toe een verontrustend kreetje horen, dat allerminst overtuigend klonk. De meerderheid van pers en partijen zwijgt als het graf over het graf dat de mensheid eventueel te wachten staat. Het merendeel durft zich niet uit te spreken over de morele houdbaarheid van het gebruik van atomaire wapens, hetzij men die uit tactisch oogpunt tactisch noemt, hetzij strategisch.
Wat verwacht men van de publieke opinie, als overheid, parlement en pers hun taak verontachtzamen, de overheid in de beleidssector, het parlement in de controlerende en wetgevende sector, de