zich hierin - het enige waar het tenslotte om gaat en wat ook de illustraties pas bestaansreden kan geven - te verdiepen, de belangstelling juist verstrooien over oppervlakte en naar periferie van dat werk.
Veel bleef afhangen van de wijze waarop dit illustratiemateriaal werd uitgevoerd. Er konden ook verkeerde voorstellingen door in de hand worden gewerkt, b.v. door een zeegezicht met meeuwen te kiezen als illustratie voor verzen van A. Roland Holst, terwijl men integendeel juist zou moeten gaan inzien, dat de afbeelding daarvan, behalve dan als uitgangspunt, in wezen juist niets met een gedicht van deze dichter te maken kan hebben en het dreigt te herleiden tot wat het juist niet meer is, daarmee de lezer op een dwaalspoor brengend. En in dat geval zou men dan het werk nog minder een dienst bewijzen, van den lezer niet alleen een kijker makend maar dezen ook nog een verkeerde kijk op het werk bijbrengend. Intussen zijn zulke verkeerd gekozen illustraties ook in de eerste prentenboeken al uitzonderingen gebleken. Een andere vraag is of het met de belangen van het werk strookt een anecdotisch biografisch grapje te ensceneren, b.v. bij een mededeling van den dichter Pierre Kemp over de argwaan die zijn langdurige jongelingsaandacht voor het schilderij Het Joodse bruidje bij een suppoost van het Rijksmuseum opwekte, door achteraf nog eens een employé daarvoor te laten poseren, aldus in kiem een klein filmscenario van het schrijversprentenboek makend. Overigens weer niet te zwaar op te vatten, met al te doctrinaire afkeuring over zo'n speelsigheid, juist bij een illustratie van dezen speelzieksten der dichters, den schalksen Limburgsen nestor der poëten.
De praktijk van deze schrijversprentenboeken overwint tenslotte, wil ik graag erkennen, de bedenkingen, alles hangt er immers van af hoe men daarbij te werk gaat, en zo de literatuur er al niet om vraagt, men ziet toch aangetoond dat deze de schrijversprentenboeken wel verdraagt; en als bij alles geldt tenslotte ook hier, dat men zich niet hoeft te bekommeren over mogelijk verkeerd gebruik of uitwerking, van wat voor goed gebruik is bedoeld. Men komt anders in het vaarwater, of het drinkwater der geheelonthouders en op het terrein der principeruiters, die voor steile rotsen aanzien wat niet meer dan licht geaccidenteerd is.
Het ene oeuvre leent zich natuurlijk veel beter voor illustratie dan het andere, dat van Slauerhoff biedt zoveel meer kijkstof, van her en der ter wereld dan dat van Ter Braak, ook Greshoff, en Marsmans schrijversleven, van geestdriftig animator tot afzijdig anachoreet der letteren, biedt literair meer illustratie dan Vestdijk die zich van begin af aan op de uiterste consequentie en de opperste productiviteit van de pen op papier heeft toegelegd.
Intussen komt juist dat over Ter Braak het dichtst bij het ideale