In elk geval kan men vaststellen dat er jaarlijks boeken bij komen die waardig materiaal hiervoor vormen en die het hunne ertoe bijdragen jongeren het juiste en noodzakelijke antwoord te geven op de gelukkig toenemende vragen naar wat en hoe die bezettingstijd is geweest. De samensteller zegt trots te zijn aan die boeken over oorlog en verzet dit werk te mogen toevoegen, en na de lezing ervan kan men zich niet anders dan over deze belangrijke aanwinst der positieve oorlogs-, bezettings- en verzetsliteratuur verheugen, die tegelijk in herinnering roept, waarschuwt en vermaant, wat die helse jaren zijn geweest, - tot welke misdaden een staat kan vervallen en hoe de verwording van de mens tot oorlogsmisdadiger door een gewetenloze regering kan worden aangewakkerd en geëxploiteerd.
Het eerste deel van Den vaderland getrouwe is een klein boek op zichzelf: het bevat de sober en nuchter meegedeelde ondervindingen van Mathieu Smedts, den tegenwoordigen hoofdredacteur van Vrij Nederland, uit de jaren toen hij als gevolg van het uitzetten van een vluchtweg voor de ten dode vervolgde Joden naar Zwitserland door verraad in handen van de nazi's viel en zijn lijdensweg door de hel der Duitse tuchthuizen begon. Wat hij zonder enige ophef of opsmuk meedeelt is meer dan een mens zich bij mogelijkheid aan menselijke ellende en onmenselijke wreedheid kan voorstellen, maar het is de waarheid en deze kan alleen nog erger zijn geweest dan wat er nu eenmaal onder woorden te brengen valt. Het is noodzakelijk dat dit gelezen wordt, al moet men er zich soms toe vermannen. In elk geval zal men nooit meer het sober gedane verhaal vergeten van de zeventien terdoodveroordeelden uit het Vlaamse dorp Lichterfeld die in het tuchthuis te Wolfenbüttel onder de elke dinsdag in werking gestelde guillotine hun einde vonden. Houdt men het uit dat te moeten meemaken, dan hoort men het minstens uit te houden het ten einde te lezen, opdat men wete hoe het geweest is. En dat is dan maar één voorval uit die jaren van massale mensenvernietiging.
Als in de meeste van zulke lijdenskronieken ontbreekt ook in deze gevangenisherinneringen de humor niet, een natuurlijk vaak bittere galgenhumor. En met vermaak leest men hoe de technische sabotage der gevangen slaven, die in een gevangenisfabriekje verrekijkers hadden te maken, zich ontwikkelde tot een complete sabotagetechniek. De bevrijdingsapotheose, door de komst van de Russen en Amerikanen, werd overschaduwd door de gruwelen van de ondergang, want het derde rijk zou niet ondergaan dan in dodenmarsen, in de gloed van in de lucht geblazen tuchthuizen en in de vlammen van met benzine overgoten gevangenenverblijven.
Ook de andere gedeelten van het boek beantwoorden aan wat het onderschrift bij de titel ons verzekert: zij zijn geschreven door mensen die beleefd hebben wat ze schreven. Men vindt er de lotge-