De Nieuwe Stem. Jaargang 14(1959)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 1] [p. 1] [Nummer 1] J.B. Charles Kijk, dat is zo Scheppen is eenvoudiger dan men denkt maar men moet iets hebben van God. De tweede voorwaarde is Niets. Daar is nog wel aan te komen, men neme dus Niets. Maar niets is net niet genoeg, onvergelijkelijk als het is en onmeetbaar. Pas als er twee zaken zijn bestaan zij er ieder voor zich doordat zij elkander bekijken. Wordt een man ook niet pas een man en een vrouw is zij niet pas een vrouw de sekonde dat zij elkaar ijken? En zodra er twee zaken zijn, is daar een aanvang van orde, want ordenen, ordineren en scheppen is hetzelfde, is één element tegenover een ander zetten (naast is ook goed, dat wordt vanzelf tegenover). Dus is nodig nog één element. Die voorwaarde is de geest. Men roept hem op met een oogwenk, wat angstzweet en een hartklop. Als een vleermuis muisstil vlerende wiekt hij door en over het niets dooptekens daarboven beschrijvend doet hij dit plotseling vliezen een huid krijgen wil dat zeggen die rimpelend gaat samentrekken. Dus is het begin van 't geschapene een huid, in geboorteangst opstaand [pagina 2] [p. 2] van de vormloze massa daaronder. Dat zijn twee. Twee elementen beginnen met blind doofstom naast elkander te zijn, en let nu op het wonder: de twee elementen die kalkblind en stom naast elkander bestonden, althans tegelijkertijd, blijken opeens in zeker verband te bestaan tot elkaar. Dingen gaan elkander bekennen om stuk voor stuk te kunnen bestaan. Een bloem die niet is te zien of te ruiken die bloem bestaat niet. Het horen en zien zijn vormen waarin zich het kennen ontdekt heeft. Zeer zeker zijn er nog vele andere wijzen buiten tasten en ruiken en proeven van kennen en hiermee is ook niet gezegd dat zij elkander al wisten laat staan elkaar al verwachtten maar het feit dat de een bestaat krachtens 't bestaan van de ander zegt al genoeg van een spanning. Opgemerkt zij terloops dat een ding naast een ding hetzelfde is als een ding na een ding; het veld waarin namelijk de zaken elkander bestaan is dus niet noodzakelijk horizontaal, kan recht op in de geschiedenis staan. Het onophoudelijk samen bestaan en miljardvoudig dit zo blijven houden schept onherroepelijk [pagina 3] [p. 3] een verhouding. Dit is de creatieve herhaling. Leven betekent: de dode dingen gaan rekening met elkaar houden. Zij geven elkaar informaties en onontkoombaar is op de duur zich daaraar te richten. Leven is niets anders dan het ontdekken van een ander die meeleeft. Men kan de betrekking misschien niet wensen en haar zelfs willen vernielen maar dan is het gevolg dat men van stonde aan zelf niet langer bestaat. Ik ben niet alleen dankzij jou. Als ik dood maak dood ik mijzelf. Wat mij doodt neem ik mee voorgoed in het Niets terug. Wat is dus zijn? Geschapen zijn en beperkt door anderen. Scheppen? Zijn voor een ander. Wat zijn anderen? Die door mij werden gewekt. Daarom zeg ik: het scheppen is eenvoudiger dan men denkt, maar het gaat niet zonder de Geest en de Geest is God. - ‘Aha, waar komt die Vleermuis vandaan?’ Dat is Zijn geheim. Ik ken het, maar kan het niet verder vertellen, maar kijk dan, ik leef en anderen leven met mij en door mij. - ‘Maar hoe is de Geest zelf ontstaan? Jij bent een oplichter, schurk! Wij willen ons geld terug!’ Het spijt me, dat heb ik verdronken, maar als je nog één keer wilt luisteren zal ik nog éénmaal mijn best doen het voortbrengend uit te leggen. Ik zal je nu zingen. Het is heel eenvoudig, je klinkt zo: Vorige Volgende