De Nieuwe Stem. Jaargang 13
(1958)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Auteursrechtelijk beschermd
[pagina 594]
| |
Nico Rost
| |
2Na het roversdrama ‘Schinderhannes’ (1927) en ‘Katharina Knie’ (1929) een circuskomedie en een zijner sympathiekste werken, verschijnt in 1931 ‘Der Hauptmann von Köpenick’ en terstond belanden we in de tragische problematiek der Duitse politiek en constateren we opnieuw, dat Zuckmayer's werken weliswaar sterke beeldende en vooral belangrijke stilistische talenten vertonen, doch tevens, dat de schrijver opvallend in gebreke blijkt bij het dieper doordenken van zijn thema's. De historische feiten, die aan dit toneelwerk ten grondslag liggen en thans meer dan veertig jaren geleden plaats vonden, zijn bekend. De hele wereld heeft gelachen, óók de Pruisische militaristen zelf: zij zagen hoe de superioriteit van de Uniform zegevierde! | |
[pagina 595]
| |
Carl Zuckmayer nu maakte van z'n stuk geen ontmaskerende satire tegen het Duitse militarisme en de Uniform, doch een Pruisisch sprookje. Dit feit is niet onbelangrijk, wanneer wij nagaan, hoe Zuckmayer in ‘Des Teufels General’, geschreven aan het einde van de tweede wereldoorlog, reageerde op de catastrofe, die zijn geüniformeerde landslieden mede hadden teweeg gebracht. | |
3Tussen het schrijven van ‘Der Hauptmann von Köpenick’ en ‘Des Teufels General’ ligt het aan de macht komen van Hitler met al zijn gevolgen. In 1933 worden Zuckmayer's stukken in Duitsland verboden. Daar geen enkele van Zuckmayer's geschriften en ook geen enkel ander door hem gepubliceerd document enige nadere aanwijzing omtrent een tegen de nazi's gerichte activiteit bevatten, zijn we hierover aangewezen op een korte mededeling (in ‘Fülle der Zeit’, Carl Zuckmayer und sein Werk, S. Fischer 1956), waarin een autobiografische notitie voor het jaar 1933 vermeldt: ‘Häufiges politisches Hervortreten im Versuch der Abwehr des Nationalsozialismus. Entsprechend immer heftigere Angriffe von seiten der Nazi-Presse.’ We hebben geen enkele reden om aan Zuckmayer's vijandige houding tegenover de Nazi's en van de Nazi's tegenover hem te twijfelen, daar Zuckmayer al in '33 Duitsland verlaat. In Oostenrijk publiceert hij daarna een roman ‘Salware’ en schrijft hij nieuwe stukken o.a. ‘Der Schelm von Bergen’ en ‘Bellman’, doch, wat in die tijd opvalt, schaart zich niet in het front der uitgeweken Duitse schrijvers tegen Hitler. In 1937, als de Nazi's ook Oostenrijk bezetten, moet hij Salzburg verlaten. Een jaar later verschijnt in Zwitserland een verhandeling ‘Pro Domo’, waarin hij echter niet klaar en duidelijk stelling neemt, doch o.a. in de hoofdstukken ‘Pro Patria’ en ‘Pro Arse’ de indruk maakt de kool en de geit te willen sparen. Pas vele jaren later zal hij bij een herdenkingsrede te New York voor zijn door de Nazi's ter dood gebrachte jeugdvriend, de sociaal-democratische Rijksdagafgevaardigde Carlo Mierendorf, zijn houding aldus formulieren: ‘Bei aller Unversöhnlichkeit gegen seine Peiniger und Henker werden wir Wort und Stimme immer für das deutsche Volk erheben’. Terecht schreef Luise Rinser, die hem overigens zeer bewondert, naar aanleiding van deze verklaring: ‘ein nobles Wort, dessen Vater | |
[pagina 596]
| |
die Humanitas dessen Mutter aber das Heimweh nach Deutschland war’. Zuckmayer kwam hier weliswaar in verzet tegen de misdaad aan zijn jeugdvriend bedreven, doch dit gebaar verliest aan waarde, wanneer we constateren, dat hij in al die jaren nimmer aan het verzet der Duitse emigratie deelnam, nooit dit Duitsland, Hitler-Duitsland, nooit de daar onder Hitler bedreven sinistere daden aan de kaak stelde. Zuckmayer bezit in zijn werk trouwens talrijke elementen, die ons vreemd en zelfs vijandig zijn, elementen, die voor ons nauw verband houden met het wezen van het Duitse fascisme: zijn levenslange voorliefde voor het werk van Karl May, (een voorliefde die hij met Hitler deelde) en de bijna mystisch-erotische natuurverering, die wij vroeger in rechts-georiënteerde Wandervogel-organisaties ontmoetten (vooral in de geschriften van hun ‘ideoloog’ Hans Blüher). Een enkel voorbeeld uit het reeds genoemde essay van Luise Rinser over hem: ‘Die Natur war es, nicht eine Frau, die ihn zum Mann machte: eine Birke im Wald, die der Knabe in Drang und Verwirrung umarmte, liess ihn zum erstenmal seine Mannbarkeit fühlen, und er fühlte sie ohne Scham und ohne das übliche dunkle Bewusstsein einer Schuld’. In de winter van 1942-'43 ontstond toen het eerste bedrijf van ‘Des Teufels General’ en in het jaar daarop het laatste. Wij zullen maar zeggen, dat Zuckmayer dit werk betrekkelijk lang heeft laten rijpen... In elk geval, het is klaar als de oorlog practisch afgelopen is. | |
4Ook in dit stuk blijkt het respect van de schrijver voor de Uniform te hebben stand gehouden. Zelfs na de jaren, waarin deze Uniform meer onheil aanrichtte als ooit te voren. In ‘Des Teufels General’ ontmaskerde Zuckmayer de wereld van de Uniform dus evenmin als hij dit in de ‘Hauptmann von Köpenick’ had gedaan en ook ditmaal de wereld daarachter niet. Nog erger: hij vergoeilijkte de wandaden, wanneer ze - en hier raken we de kern van Zuckmayer's betoog - in Wehrmachtsuniform bedreven werden. Alleen wandaden, bedreven in SS-uniform, worden door hem veroordeeld. ‘Ich riskiere mein Leben seit 'nem Vierteljahrhundert’, zegt generaal Harras, de hoofdpersoon, die - volgens Zuckmayer's eigen verklaring aan Luise Rinser - zijn volle sympathie bezit. - ‘jeden zweiten Tag mindestens. - Und - es war schön alles in allam. Genug Mädchen - genug zu trinken, ziemlich viele Fliegerei - und 'n paar | |
[pagina 597]
| |
bessere Augenblicke. Was will man mehr?’ Ook over die ‘bessere Augenblicke’ van zijn vliegergeneraal, die zijn volle sympathie bezit, laat de schrijver ons niet in het ongewisse. ‘Ich bin kein Denker und kein Prophet, aber ich weiss: das Konzept ist gut. Der Plan ist richtig. Der Entwurf ist grandios. Und der Sinn heisst - nicht: Macht. Nicht: Glück. Nicht: Sättigung: Sondern die Schönheit. Oder: die Freude. Oder: beides. Nennen Sie es von mir aus wie Sie wollen.’ Jawel. In zijn beste uren weet de vliegergeneraal van Hitler dit tenminste met zekerheid: Rotterdam, Coventry, Beograd en de ‘Schoonheid’. Voor deze vliegergeneraals zou Zuckmayer ook onze sympathie willen inroepen, omdat zij - géén leden der N.S.D.A.P. waren en dit op het toneel openlijk verkondigden o.a. door enige grove moppen over Röhm's S.A. te tappen van het kaliber: ‘Wer anderen in die Hose fasst, ist selbst bei der S.A.’ Ook op de liederen dezer Wehrmachts-Landsknechten meent hij ons te moeten vergasten: Der Flieger fliegt bei Tage,
der Flieger fliegt bei Nacht,
er fliegt in Sturm und Wolken,
wenn es blizt und wenn es kracht.
Er fliegt auf schönen Mädchen,
sapperlot mit Saus und Braus,
und wenn er - 'ne schiefe Landung macht,
dann fliegt der Flieger raus.
(Refrain)
Darum puff, darum puff,Ga naar voetnoot1 darum Aus-Puff-Puff
immer schneller der Propeller,
immer besser Herr Professor,
Darum puff, darum puff,Ga naar voetnoot1 darum Aus-Puff-Puff
Fliegste runter, fliegste ruf,
immer puff, immer puff.
Zo luidt het lievelingslied van generaal Harras en tienduizenden Duitsers juichen hem telkens toe als hij - op het toneel - zijn puff- | |
[pagina 598]
| |
lied zingt. Een merkwaardige, overigens gelukkig kleine, selectie van Leidse studenten deed hetzelfde in 1958... Heinrich Mann schreef in die jaren der verbanning z'n meesterwerk ‘Henri VIII’, Anna Seghers ‘Das siebte Kreuz’, Thomas Mann werd het Geweten van het andere Duitsland. Arnold Zweig vervolgde zijn ‘Grischa’-cyclus, Robert Musil werkte aan z'n ‘Mann ohne Eigenschaften’, Brecht schreef zijn dramatische meesterwerken tegen oorlog en dwingelandij, Lion Feuchtwanger zijn romancyclus ‘Der Wartesaal’ - Carl Zuckmayer echter keerde terug in gezelschap van zijn compaan, de hem zo sympathieke generaal Harras en offreert ons zijn Puff-song. ‘Maar u hebt Zuckmayer's bedoelingen niet begrepen’ - werd ons het vorig jaar tijdens een wekenlange reis door West-Duitsland door vele Duitsers gezegd: - ‘zijn generaal Harras is geen Nazi, alleen - ‘ein ganzer Kerl’. Het antwoord hierop kon niet moeilijk zijn - Zuckmayer had het ons immers zelf gegeven: ‘Ich bin ganz kalt in die Sache hineingestiegen und ohne Illusionen. Ich kenne die Brüder noch vom letzten Mal. Als Sie im Jahre '33 dran kamen, da wusste ich genau das 'n kleiner Weltkrieg angerichtet wird, und ich habe nun mal einen Narren dran gefressen - an der Fliegerei meine ich. Luftkrieg ohne - mich nee, das könnte ich nicht aushalten.’ Neen, een ‘Luftkrieg’ zonder hem, zonder al deze bombardementen op duizenden steden en dorpen had generaal Harras (die natuurlijk geen Nazi was) niet kunnen uithouden. ‘Nirgens in der Welt hätte man mir diese Möglichkeiten gegeben - diese unbegrenzten Mittel - diese Macht.’ ‘Spanien - das war natürlich 'ne kleine Brechreiz’ - laat Harras-Zuckmayer ons weten - (Durango, Guernica, heel deze maccabere generale repetitie der Luftwaffe, dus een kleine Brechreiz)... ‘aber als es richtig losging - die ersten zwei Jahre - da hatten wir was zu bieten, da war immerhin Stil drin. Die beste exakteste wirksamste Maschinerie, die es in der Kriegsgeschichte gegeben hat.’ Hier hebben we wederom dat jargon, dat ons doet huiveren, vooral wanneer we aan de ‘stijl’ en ‘exactheid der machinerie’ denken, die ‘de wereld wat te bieden had’. ‘Jedenfalls’ - hoe dan ook - ‘man ist dabei und man hat keine Wahl.’ Hoe zou Zuckmayer het ook ooit in zijn brein hebben gehaald, dat hij wél had kunnen kiezen en dat er ook voor Harras een andere weg had bestaan als ‘ganz kalt in die Sache hineinsteigen’ -: verzet, résistance. Zuckmayer gaf er echter liever de | |
[pagina 599]
| |
voorkeur aan om alle sentimentele accoorden te laten spelen en verbeurt hiermee de rest van onze sympathie, omdat hij de edelste gevoelens van een mens gebruikt, nee misbruikt, om de wandaden van lands knechten als Harras te verdoezelen: ‘Mir könnte das alles gestohlen bleiben... Aber die Mutter die strahlt. Wen ich Erfolg hatte dann war - ganz ehrlich - mein erster Gedanke immer: das Telegramm an die Mutter. Vermutlich hat jeder Mann irgend eine Frau wegen der er tut was er tut. Für mich hat sich nie eine bessere gefunden.’ | |
5Toen het Leids Studententoneel in het voorjaar ter gelegenheid van de 383e dies hunner universiteit ‘Des Teufels General’ opvoerde, heeft een vijftal hoogleraren hier openlijk ernstig kritiek tegen geuit. Dit protest was juist en gerechtvaardigd en heeft wellicht enkele Leidse studenten overtuigd. In West-Duitsland werd ‘Des Teufels General’ - meer dan 5000 maal gespeeld, Carl Zuckmayer is (en tijdens een reis van twee maanden door West-Duitsland constateerde ik het onlangs opnieuw) een schrijver naar wie door een groot deel van de jeugd geluisterd wordt. Hij heeft misschien oprecht gemeend de Nazi's in z'n werk aan te vallen, in 1944 pas, maar wij denken daarbij weer aan z'n voorliefde voor Winnetou. De Duitse jeugd wordt door stukken als ‘Des Teufels General’ versterkt in zijn sympathie voor Karl May-helden en juicht hem toe, omdat ze door hem tenslotte een der laatste nog door de Nazi's overgelaten idealen gered ziet. In ‘Des Teufels General’ - laten wij objectief blijven - speelt ook een verzetsman een belangrijke rol, ingenieur-officier Oderbruch van het Luchtvaartministerie. Maar wie veronderstelt, dat Zuckmayer de sympathie zijner duizenden vooral jeugdige toeschouwers voor deze figuur zou inroepen, komt bedrogen uit. In plaats van dit verzet - Odenbruch wil immers een einde maken aan de oorlog - zelfs wanneer Zuckmayer het wezen ervan niet kon begrijpen, op de een of andere manier te prijzen, bleek hij bij een jeugd, (die zelfs nog heden na zovele jaren geneigd is in termen als ‘Treue ist das Mark der Ehre’ te denken en dus nog nauwelijks in staat was, na te voelen, dat verzet identiek was met liefde voor het vaderland) - bleek hij bereid de verzetsstrijder Oderbruch ongelijk te geven en z'n Held Harras gelijk. Hij | |
[pagina 600]
| |
ging zelfs zo ver, ondubbelzinnig te verkondigen, dat het hem geenszins ‘um die Heroisierung eines Widerstandlers’ te doen was geweest. In ‘Des Teufels General’ bleek Zuckmayer sympathie voor de gemoedelijke bestialiteit der landsknechten in uniform groter te zijn dan voor het verzet tegen het nationaal-socialisme. | |
6Carl Zuckmayer heeft, in het beste geval onopzettelijk, maar in zijn ontstellende botheid ideologische hulp verleend aan degenen, die zijn vaderland zo zwaar teisterden en alle andere landen, die door Hitler bezet waren. Hij heeft, vooral in ‘Des Teufels General’, de realiteit van de oorlog zo voorgesteld, dat zwart wit werd en wit zwart. Met het oog op de Duitse jeugd - en niet alleen op de Duitse, de opvoering in Leiden heeft dat bewezen -, herinner ik hier aan de woorden van Bert Brecht, die eens ‘volledige vrijheid van drukpers’ verlangde, ‘met één beperking’. Deze beperking luidt: ‘geen vrijheid van geschriften of kunstwerken, die de oorlog verheerlijken’. Een groot deel van Zuckmayer's werken met hun landsknechtenjargon en landsknechtsidealen, met hun bewondering voor de ‘goede Duitse generaals’, zou onder deze beperking vallen. |