Exlibris
Richard Wright, De Kleurbarière. Een verslag van de Conferentie van Bandung (The Colour Curtain, vert. d. Margret de Sablonière). N.V. Uitg. W. van Hoeve. 's-Gravenhage - Bandung, 1957.
Men moet geen verslag verwachten in de gebruikelijke zin van het woord van wat in Bandung op de conferentie, die nu alweer twee jaar en meer achter ons ligt, is besproken en geconcludeerd, noch een reportage van een ooggetuige. Wright is in de eerste plaats schrijver en waar hij verslag van geeft is van zijn emoties, visies, confrontaties van eigen met anderer opvattingen. Maar dit maakt het boek niet minder interessant. Hij kwam naar Bandung om getuige te zijn van het bijeenkomen op grond van wat alle deelnemers gemeen hadden: de gevoelens die de verhouding waarin zij in het verleden tot de Westerse wereld hadden gestaan, in hen had opgewekt, klasse- en ras- en religieus bewustzijn. Iets nieuws, dat verder ging dan Links of Rechts. En omdat hij ook een rasbewustzijn had als Amerikaanse neger, een klassebewustzijn, daar hij als gewoon arbeider had gewerkt en omdat hij als kind de godsdienst gezien en waargenomen had en tenslotte, omdat hij twaalf jaar lid geweest was van de Communistische partij en iets afwist van politiek en van de psychologie der rebellie, voelde Wright er heen te moeten gaan.
Voordat hij over zijn aankomst en verblijf in Indonesië vertelt, doet hij uitvoerig mededeling van gesprekken met verschillende Aziaten en een in Indonesië geboren Europeaan, die hij reeds tevoren had gehouden, over de problematiek van de verhouding van het Westen tot het Oosten. Daarna hield hij gesprekken met verschillende Indonesiërs. Zo bereidde hij zich voor op de conferentie. Wanneer Wright over de conferentie zelf komt te spreken en dat doet onder het hoofd: ras en religie, valt het op dat in de verschillende toespraken veel over het kolonialisme wordt gezegd, weinig over ras en nog minder over religie. Wright vertelt verder van het voorzichtig optreden van Tsjoe En-lai en over Nehroe, die hij een groot man acht, een weerspiegeling van zijn India, een pleisterplaats tussen Oost en West. Over de houding t.o.v. het communisme in de verschillende Oosterse landen heeft Wright tal van gesprekken gevoerd; bij velen bestaat er angst met het oog op de oproerige en eisende miljoenen in hun landen. Aan de andere kant is het Westen aanwezig door de voertaal van het congres, het Engels. Maar ook was het Westen in deze zin aanwezig, dat de resolutie zich tot het Westen richtte met een veroordeling en tegelijk met een beroep. Bandung, schrijft Wright, was het laatste beroep van de verwesterste Aziaten op het morele geweten van het Westen. En hoe ten slotte dit Westen nog in de psyche van zovelen van het donkere ras meespeelt, vertelt Wright in een navrant verhaal over rassenschaamte.
Een boeiende, zeer persoonlijke en eerlijke reactie op een moment van wereldhistorische betekenis.
O.N.