| |
| |
| |
C. Houwaard
Nehroe over de huidige internationale crisis
Op 16 en 17 november jl. is in het Indiase Parlement een tweedaags debat gehouden over de internationale situatie. De rede, waarmee premier Nehroe dit debat opende, achten wij van zoveel belang, dat wij haar gaarne in haar geheel zouden afdrukken. Daar de plaatsruimte dit echter niet toelaat, moeten wij er ons toe bepalen slechts de voornaamste passages - die overigens de strekking van Nehroe's betoog duidelijk doen uitkomen - hier over te nemen.
Nehroe begon met te wijzen op de grote betekenis van dit debat, daar de brandende problemen, waarvoor de wereld zich op dit ogenblik ziet gesteld, onmiddellijk de vraagstukken raken van oorlog en vrede en van de onderdrukking der vrijheid, en derhalve ook ten zeerste India aangaan, rechtstreeks of zijdelings. Na verder onder de aandacht te hebben gebracht, hoe de berichten en verklaringen met betrekking tot de controversen over Hongarije en het Suez Kanaal vaak zo verward en tegenstrijdig zijn, dat het moeilijk is zich een juist beeld van de situatie te vormen, zei hij: ‘India is zeer nauw betrokken geweest bij de gebeurtenissen van de laatste maanden. Met Egypte onderhouden wij intieme relaties en wij staan in voortdurend contact met dit land over wat daar gebeurt. Ten aanzien van Hongarije was er daarentegen de moeilijkheid, dat de feiten niet aanstonds geheel duidelijk waren en dat de gebeurtenissen daar plaats grepen op een moment, dat de internationale situatie plotseling zeer veel slechter werd. Daarom zijn wij een beetje voorzichtig geweest met het uitspreken van onze mening over deze feiten.
Wij zijn echter niet voorzichtig geweest en wij hebben zonder enig voorbehoud onze mening uitgesproken ten aanzien van de algemene beginselen, die ook daar in acht dienden te worden genomen. Zoals dit Huis weet heb ik er van de aanvang af geen twijfel over laten bestaan, dat iedere vorm van gewelddadige onderdrukking van de vrijheid van het volk, of dat nu in Hongarije gebeurt of in Egypte of waar ook, een verkrachting van die vrijheid betekent. Ik heb gezegd - en ik heb het volkomen duidelijk gezegd - dat, ten eerste, de vreemde troepen zich zowel uit Hongarije als uit Egypte zouden moeten terugtrekken - al zijn de beide gevallen dan ook niet geheel identiek, de omstandigheden zijn verschillend, maar in het aanwezig zijn van vreemde troepen komen zij met elkaar overeen -, en dat, ten tweede, het Hongaarse volk zelf zijn toekomst zou moeten kunnen bepalen.’
| |
| |
Betreurend, dat het aan waarnemers niet was toegestaan Egypte en Hongarije te bezoeken, vervolgde Nehroe: ‘Wij hebben zowel in het geval van Hongarije als in dat van Egypte betoogd dat het, van welk standpunt uit ook bezien - en zelfs van het standpunt der bezettende mogendheden uit bezien -, absoluut wenselijk is dat onpartijdige, bij voorkeur door de Verenigde Naties uitgezonden, waarnemers worden toegelaten om zich op de hoogte te stellen van de situatie en daarover verslag uit te brengen. Ik hoop oprecht dat de betreffende regeringen of autoriteiten in beide landen dit zullen toestaan, omdat anders allerlei wilde geruchten in omloop zullen komen en geloof zullen vinden.’
Na melding te hebben gemaakt van de wijze waarop en de kanalen waarlangs India tracht aan betrouwbare inlichtingen over de gebeurtenissen te komen, er daarbij nogmaals op wijzend dat de binnenkomende gegevens elkaar vaak tegenspreken en het dus nog altijd moeilijk maken een helder overzicht van de situatie te krijgen, deelde Nehroe mede, dat het eerste contingent Indiase troepen inmiddels in Egypte was gearriveerd. ‘Ik wens geen enkel misverstand te laten ontstaan omtrent de voorwaarden, waaronder wij deze troepen hebben gezonden als onze bijdrage tot het politie-leger van de V.N. Wij hebben duidelijk gemaakt, ten eerste: dat wij hen slechts zouden sturen indien de Egyptische regering daar mee accoord ging; ten tweede: dat zij onder geen beding zouden mogen worden beschouwd als een machtsmiddel ter voortzetting van de activiteiten der Engels-Franse strijdkrachten; ten derde: dat de Engelse en Franse troepen zouden worden teruggetrokken; ten vierde: dat de strijdmacht der V.N. tot taak zou moeten hebben de oude bestandslijn tussen Israël en Egypte te verzekeren, en tenslotte, dat de aanwezigheid van deze strijdmacht slechts van tijdelijke aard zou zijn. Wij zijn niet bereid er in toe te stemmen dat onze troepen of welke andere troepen ook daar voor onbepaalde tijd zouden blijven. Dit waren de voorwaarden, waaronder wij onze bijdrage aan het politieleger hebben toegezegd, en ik neem aan dat deze voorwaarden zijn aanvaard. Ik leg hier de nadruk op, omdat er ongelukkigerwijze over deze internationale strijdmacht van de V.N. soms meningen worden verkondigd, die niet in overeenstemming zijn mer het besluit van de V.N., of althans, naar ik meen, met de door de Secreraris-Generaal van de V.N. met de Egyptische regering gesloten overeenkomst.
Want het eerste punt, dat op dit ogenblik in Egypte aan de orde is in verband met de resolutie van de Assemblée der V.N., is dat van het
| |
| |
terugtrekken van de Engels-Franse en Israëlische troepen van het Egyptische grondgebied. Dit is een hachelijk punt, omdat het niet terugtrekken van die troepen een hervatting der vijandelijkheden tengevolge zou kunnen hebben, en dan waarschijnlijk op groter schaal dan tevoren.
Dit Huis moge er verder kennis van nemen, dat wij drie vliegtuigen met medicamenten en levensmiddelen afzenden ter leniging van de nood zowel in Egypte als in Hongarije.’
Terugkerend tot de situatie in Hongarije zei Nehroe, na aan de hand van de beschikbare gegevens een overzicht te hebben gegeven van de voornaamste gebeurtenissen en ontwikkelingen tot medio november: ‘Als belangrijkste feit staat vast, dat de meerderheid van het Hongaarse volk veranderingen wenste in het regiem, politieke, economische en andere veranderingen, en dat het na de eerste demonstraties, waarin deze wensen werden kenbaar gemaakt, metterdaad in opstand is gekomen om deze veranderingen af te dwingen, maar dat deze opstand tenslotte is neergeslagen.
Ik geloof dat het waar is dat er aan de zijde van de Hongaren zekere elementen mee optraden die, met een nogal eens misbruikt woord, zouden kunnen worden aangeduid als “fascistische” elementen. Ik geloof ook dat het waar is dat buitenlandse elementen in deze opstand van het Hongaarse volk een rol hebben gespeeld, omdat de grenscontrole natuurlijk niet meer normaal functioneerde. En ik geloof eveneens dat er, zij het in beperkte mate, wapens van buitenaf Hongarije zijn binnengekomen. Maar al is dit alles dan ook inderdaad zo gebeurd, dit raakt niet de kern van de zaak. De kern van de zaak is dat het Hongaarse volk, althans een groot deel er van, zijn vrijheid opeiste en buitenlandse overheersing en interventie afwees, zich er tegen verzette dat Sowjettroepen het land binnenrukten en het terugtrekken van die troepen verlangde, tegelijk met zekere veranderingen in de eigen regeringsvorm. Dit zijn de fundamentele feiten die niemand kan ontkennen.
Maar er is nog een ander aspect van fundamentele betekenis aan deze situatie, en dit aspect is misschien nog belangrijker dan het gewapende verzet van de Hongaren. Dat is het feit dat, toen de strijd met de wapens was gestaakt - althans in Boedapest; uit andere delen van het land komen nog aldoor berichten over weer oplaaiende gevechten -, dat toen het Hongaarse volk een hoogst opmerkelijke demonstratie van lijdelijk verzet te zien heeft gegeven. In Boedapest weigerden de mensen weer aan het werk te gaan. Zij weigerden ook hun mede- | |
| |
werking te verlenen om de normale gang van het leven te herstellen, toen dat leven van de stad in hoge mate gedesorganiseerd was tengevolge van de gevechtshandelingen en de stagnatie in de behoeftenvoorziening. Mijns inziens is dit vreedzame lijdelijke verzet een nog sprekender getuigenis van het diepe verlangen naar vrijheid en zelfstandigheid van het Hongaarse volk dan het gewapend verzet, dat nog hier en daar door verspreide groepen wordt geboden.’
Nehroe bracht dan in herinnering hoe het Hongaarse volk in zijn tragische geschiedenis van eeuwenlange onderdrukking en verzet reeds eerder - omstreeks het midden van de vorige eeuw, en tegen de tyrannie der Habsburgers - zijn kracht in een soortgelijke passieve weerstand had gezocht; memoreerde het kortstondige bestaan van Bela Kun's Radenrepubliek - onmiddellijk na de eerste wereldoorlog -, waaraan een inval van het Roemeense leger plunderend en brandschattend een bloedig einde maakte, en daarmee de weg vrij voor het regiem van Admiraal Horthy, hetgeen nieuwe knechting voor het Hongaarse volk betekende. (‘Ik heb er een glimp van opgevangen toen ik in 1918 in Boedapest was. Het was geen erg verheffend schouwspel’), om te vervolgen:
‘In elk geval kan er weinig twijfel over bestaan dat het huidige verzet in waarheid een volksbeweging is, waarachter zowel de arbeiders staan als de jeugd en vele intellectuelen. Maar achter dit alles zijn nog allerlei andere krachten aan het werk en schuilen andere gevaren. Wij beseffen natuurlijk allen de wenselijkheid van het terugtrekken van de vreemde troepen, zowel uit Egypte als uit Hongarije. In Egypte liggen de dingen betrekkelijk eenvoudig, maar in Hongarije is de zaak ingewikkelder.
Zoals dit Huis weet zijn er de laatste jaren, sinds de dood van Stalin, in de landen van Oost-Europa en in de Sowjet-Unie zelf bepaalde stromingen en bewegingen waar te nemen, die tenderen naar een zekere liberalisatie in de daar heersende regiems. In Polen heeft die tendentie zich waarschijnlijk het verst doorgezet. Maar eenzelfde gisting werkt in al deze landen, en wat wij en alle andere landen in dit verband steeds voor ogen moeten houden is dat, wanneer van buitenaf in dit binnenlandse organische overgangsproces zou worden ingegrepen op een wijze, die wel eens een tegenovergestelde uitwerking zou kunnen hebben aan die welke was beoogd, dat dan het veel grotere probleem van oorlog en vrede er onmiddellijk mee verstrengeld is. Want wat zien wij op de achtergrond van al deze verwikkelingen en spanningen? In laatste instantie zijn dat de vrees van de westerse mo- | |
| |
gendheden voor de militaire macht van de Sowjet-Unie en de vrees van de Sowjet-Unie, niet slechts voor de bestaande militaire macht van het westen, maar misschien nog meer voor de toekomstige militaire macht van een herbewapend Duitsland.
Overal in Oost-Europa, in Polen, in Hongarije, in Tsjechoslowakije, maar ook in de andere landen die hebben gezucht onder een Duitse bezetting, is er die vrees voor een gewapend Duitsland. Er is ongetwijfeld ook de vrees voor de Sowjet-Unie; men zou kunnen spreken van een soort evenwicht in vrees. Maar hoe dan ook, die wederzijdse vrees is er. Als een gevolg van de vrees van de westerse mogendheden voor de gewapende macht van de Sowjet-Unie kwam de NAVO tot stand, en later de andere verdragen en militaire overeenkomsten als de SEATO, het Bagdad-Pact, en dergelijke. Als tegenhanger kwam toen het verdrag van Warschau. Beide partijen beweren dat hun verdragen en allianties slechts het behoud van de vrede tot doel hebben, maar in werkelijkheid hebben zij tot effect dat zij bij de tegenpartij de vrees en het besef van gevaar levendig houden en dientengevolge de bewapeningswedloop stimuleren.
Tegen deze achtergrond gezien wordt het duidelijk, dat de Engels-Franse invasie in Egypte onmiddellijk het gevaar met zich bracht van een uitbreiding van het conflict. Toen kwamen de gebeurtenissen in Hongarije, en het samenvallen van beide acties maakte het gevaar nog oneindig groter. Het zal de geachte afgevaardigden duidelijk zijn dat ik hier spreek met het respect dat men soevereine staten schuldig is, en het is zeker niet mijn bedoeling bepaalde landen te veroordelen. Niet dat hun optreden geen veroordeling zou verdienen, maar waar ik nu vooral op wil wijzen is, dat beide partijen in het samenvallen van deze acties aanleiding hebben gevonden om geen middel onbeproefd te laten de schuld op de ander te gooien teneinde de eigen misdragingen te camoufleren. Eerst was er de Engels-Franse invasie van Egypte. Onmiddellijk daarop vielen Russische troepen Hongarije binnen, en er ging een kreet van afschuw en verontwaardiging door de wereld. Het is inderdaad heel erg wat daar gebeurde. Maar het door deze gebeurtenissen gewekte afgrijzen werd onmiddellijk aangegrepen om de in Egypte gepleegde misdaden te verdoezelen. De strijd in Hongarije, dat was het verschrikkelijke en onmenselijke; wat er in Egypte gebeurde was heel iets anders... En hetzelfde spel wordt aan de andere kant gespeeld - in omgekeerde richting dan.
Ik zou nu dit Huis nog enkele andere overwegingen willen voorleggen, teneinde het in staat te stellen verder te zien dan de oppervlakte
| |
| |
en de dieper liggende veranderingen te peilen die bezig zijn zich te voltrekken. Allereerst dan zien wij dit brute aanwenden van geweld en het inzetten van de gewapende macht tegen zwakkere landen. Op het eerste gezicht zou dit de triomf kunnen schijnen van het gewapende geweld, dat ieder militair zwakker land bedreigt en in gevaar brengt zijn onafhankelijkheid te verliezen. In het bijzonder moet ieder Aziatisch en Afrikaans land gevoelig zijn voor de dreiging van dit gevaar. Maar er is nog een ander aspect aan deze zaak, en dat is dat deze demonstratie van geweld en dit vertoon van macht hebben gefaald of zullen falen. Zij hebben een grote ontreddering, groot lijden en grote verbittering teweeggebracht, maar zij hebben gefaald; althans, ik meen dat er niets mee zal blijken te zijn bereikt. Neem de agressie in Egypte. Ik geloof dat het alleszins duidelijk is dat het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk hun doeleinden niet hebben bereikt en die ook niet zullen bereiken; integendeel, zij zullen grote verliezen moeten lijden. Weliswaar is aan Egypte ontzaglijk veel leed toegebracht, maar ook het Verenigd Koninkrijk en Frankrijk hebben zeer geleden, misschien niet zo zeer in het verlies van mensenlevens - hoewel die verliezen groter zijn dan men wellicht meent -, maar zij hebben zware financiële verliezen geleden, die overigens nog geenszins zijn afgesloten, en die de handel, de behoeftenvoorziening en de gehele economie van deze landen zullen desorganiseren. De gevolgen van het Egyptisch avontuur zullen zeer ernstig zijn en vermoedelijk een langdurige nasleep hebben.
Er is gezegd dat deze operatie de Russen heeft belet vaste voet in het Midden-Oosten te krijgen. Ik moet bekennen dat ik niet kan inzien hoe zij de Russen dit zou hebben belet. Integendeel heeft zij mogelijk juist de deur opengezet waardoor de Russen in de toekomst zouden kunnen binnenkomen, zoals ook het Bagdad-Pact, bedoeld om het Midden-Oosten te beschermen, metterdaad tot gevolg heeft gehad dat de Sowjet-Unie een veel grotere belangstelling voor het Midden-Oosten is gaan tonen. Het argument, dat de agressie in Egypte de Russen buiten de deur heeft gehouden, gaat dus in het geheel niet op. Mijns inziens is integendeel de kans, dat het Midden-Oosten het toneel van een groot conflict gaat worden, door deze agressie eerder gestegen. Bij het opmaken van de balans zouden Engeland en Frankrijk wel eens de werkelijke verliezers kunnen blijken, hoezeer Egypte onder hun agressie moge hebben geleden.
Nemen wij nu het andere geval, dat van Hongarije. Hier gold het niet zo zeer een plotselinge militaire aanval, zoals bij de invasie van
| |
| |
Egypte. Men zou kunnen spreken van een voortgezette interventie van Sowjettroepen in deze landen op grond van het Verdrag van Warschau. In de legalistische finesses van dit verdrag zal ik mij niet verdiepen. Sommige schriftgeleerden zullen misschien zeggen, dat strikt genomen het Sowjetleger krachtens de bepalingen van dit verdrag het recht had op Hongaarse bodem te staan. Maar dit is van ondergeschikt belang. Van belang is alleen dat, zoals de gebeurtenissen hebben aangetoond, de Sowjettroepen daar waren tegen de wens van het Hongaarse volk. Dat is volkomen duidelijk. Iedere andere uitleg is er naast.
Het is waar dat de militaire overmacht van de Sowjet-Unie in Boedapest en in geheel Hongarije de overwinning heeft behaald. Maar tot welke prijs? Ik weet niet waar dit alles tenslotte op zal uitlopen, maar voor mijzelf twijfel ik er niet aan of het Hongaarse volk, dat zo krachtig uitdrukking heeft gegeven aan zijn vrijheidswil en aan het verlangen naar een eigen zelfstandig nationaal bestaan, zonder door welk land ook te worden overheerst, moet daarin op de duur zegevieren. Ik kan natuurlijk niet zeggen welke moeilijkheden aan dit vrijheidsstreven nog in de weg zullen worden gelegd, omdat de wereldsituatie nu eenmaal zeer gecompliceerd is. Wat hiervan zij, wij moeten ons realiseren dat het prestige van de Sowjet-Unie onder al deze dingen ontzaglijk heeft geleden, niet slechts in de landen, die niet aan een der beide machtsblokken - als ik dit woord eens mag gebruiken - zijn gebonden, maar meer nog in de ogen van de landen en regeringen die in Rusland hebben geloofd, de Oost-Europese landen, èn in de ogen van de mensen in de Sowjet-Unie zelf. Dit is een zeer veel kostbaarder goed om te verspelen dan welk ander ding ook - dit respect dat een land, zijn regering en zijn politiek, vermogen af te dwingen. Wij zien thans overal in de wereld, of het nu in de Sowjet-Unie is of in Engeland of in de landen van Europa en Amerika, en stellig in de landen van Azië en Afrika, krachtige tendenties en stromingen die gaan in de richting van wat men zou kunnen noemen een heroriëntering, de geneigdheid zich rekenschap te geven van wat er nu eigenlijk precies is gebeurd en veranderd, en hoe zijn houding en zijn gedragslijn te bepalen in een voorlopig hoogst verwarde situatie. Zelfs in de landen die zich zeer nauw hadden gebonden aan één bepaald politiek schema, aan één bepaald machtsblok, is men er niet meer zo geheel zeker van dat die politiek ook de juiste politiek is geweest. Zoals ik enige tijd geleden opmerkte, hebben zich de
laatste jaren in de Sowjet-Unie bepaalde nieuwe stromingen en strevingen geopenbaard, die niet zonder uitwerking zijn gebleven op het leven en handelen van de Sowjet- | |
| |
Unie, en die ook hun weerslag hebben gehad in de Oost-Europese landen. Maar wij hebben gezien hoe dit proces in de Oost-Europese landen een te trage voortgang had en dat die landen het wensten te zien versneld, hetgeen in de Sowjet-Unie, zoals de zaken daar nu eenmaal nog liggen, spanningen wekte die dan nu zijn uitgelopen op dit conflict.
Of dit conflict zal leiden tot een grotere mate van liberalisatie van de zijde van de Sowjet-Unie, of dat het juist een tegenovergesteld effect zal hebben, is op dit ogenblik nog niet te overzien. Ik zou mij met meer stelligheid durven uitspreken als de internationale situatie niet zo vol verwikkelingen was. Maar wat ook de naaste toekomst moge brengen, men kan er, zoals ik reeds zeide, niet over in twijfel verkeren dat er in al deze landen - in de Sowjet-Unie, in de landen van West-Europa, en eigenlijk over de gehele wereld - krachten in beweging zijn gekomen, die het denken van de volken en van hun regeringen in een andere richting kunnen buigen. Zij zullen, geloof ik, tot het inzicht moeten komen dat zij op de verkeerde weg waren. Wat hebben zij met heel dit systeem van verdragen en bondgenootschappen bereikt? Het heeft hun geen vrede of veiligheid gebracht, maar slechts moeilijkheden. Hoe staat het op dit ogenblik met het Pact van Bagdad? Men kan nu wel veel praten over een Bagdad-Pact, maar iedereen weet dat het dood is en geen greintje levensvatbaarheid meer bezit. Hoe het gesteld is met het SEATO-bondgenootschap weet ik niet, want wij hebben er in lang niets meer van gehoord - wellicht is het zachtjes ingeslapen. Het Verdrag van Warschau - wij zien wat het effect er van is en welke reacties het opwekt in de Oost-Europese landen. Naar de vorm moge het nog bestaan, maar het heeft geen inhoud meer. Wat de NAVO betreft hebben wij gezien welke tegenstellingen er zijn gerezen tussen de in deze organisatie verenigde mogendheden. Deze beide allianties, belichaamd in het Verdrag van Warschau en in de NAVO, symboliseerden in zekere zin een geestelijke kruistocht tegen elkaar. Deze geest van de kruistocht is uit beide verdwenen. Zij zijn tot niet meer dan papieren overeenkomsten geworden.
Zo is dan nu een punt bereikt waarop, terwijl het gewelddadig ingrijpen en het inzetten van de gewapende macht door enkele grote landen ogenschijnlijk tot zekere resultaten heeft geleid, in werkelijkheid is gedemonstreerd dat het gewapende geweld niet bij machte is problemen op te lossen. De zwakheid van de politiek van vrede door kracht is in het huidige wereldbestel overduidelijk aan de dag getreden.
Maar men heeft weer eens de ware gedaante van het geweld aanschouwd en kunnen zien waar het toe leidt, en men mag verwachten
| |
| |
dat dit besef in de geesten der mensen zal doorwerken. Het is dan ook mijn ernstige hoop dat wij uit dit alles de lering zullen trekken die ons kan helpen deze crisis te boven te komen, en dat wij dan een andere weg zullen inslaan, een weg die leidt naar ontwapening en het afzweren van al die militaire bondgenootschappen, die zo waardeloos en tegelijk zo gevaarlijk zijn gebleken.
Dikwijls worden ons de zegeningen voorgehouden van de technische vooruitgang, die ons nu de atoombom en de waterstofbom heeft geschonken. Maar een hogere trap van techniek vraagt om een hogere trap van internationale samenwerking en een hogere trap van maatschappelijke ordening. Een ver voortgeschreden techniek kan niet samengaan met een verouderde samenleving en een verouderd stelsel van internationale betrekkingen. De tragische moeilijkheid is dat de evolutie in de geesten der mensen zo ver bij die technische vooruitgang is achtergebleven, en zolang die achterstand niet is ingehaald zullen al dit soort spanningen blijven. De techniek heeft het aanschijn van veel dingen veranderd en de aarde klein gemaakt, en op deze veranderde en klein geworden aarde, die de volken in onlosmakelijk contact met elkaar heeft gebracht, zijn de mensen en de volken in het verkeer met elkaar aangewezen op ruimheid, verdraagzaamheid en begrip voor het andere en anders geaarde.
In dit verband is dan te wijzen op het verschijnsel, dat nog zoveel mensen - vaak integere mensen met grote verdiensten - allerlei ideeën en leerstellingen, het communisme, en andere ismen, aanhangen en hebben aangehangen met het soort religieuze fanatisme dat de heilige oorlog meent te moeten prediken. En al is het communisme in de loop der jaren voor velen een beetje meer, als ik dat woord hier mag gebruiken, respectabel geworden, omdat communistische regeringen bleken te kunnen functioneren als andere regeringen, dat karakter als van een religie heeft het behouden, en het uitdragen van die religie geschiedde vaak langs de weg der interventie. Of dat een gewapende interventie was of een ander soort interventie hing van de omstandigheden af. De gehele conceptie van het communisme, niet zo zeer nog van het binnenlandse economische stelsel - waarover men kan denken zoals men wil -, dan wel van wat dit stelsel impliceert ten aanzien van de internationale betrekkingen, is van die aard dat daardoor bij andere volken de vrees voor interventie moet worden gewekt. Wij hebben daarvan voorbeelden gezien, en het meest recente voorbeeld is het feit, dat de regering in Hongarije onbetwijfelbaar geen vrije regering was, maar een opgedrongen regering, en dat het Hongaarse
| |
| |
volk daar geen genoegen mee wenste te nemen. Sinds de laatste oorlog zijn meer dan tien jaar verlopen, en indien men er in de loop van die tien jaren niet in is geslaagd het Hongaarse volk tot de communistische leer te bekeren, dan wijst dat op een fiasco dat mijns inziens veel ernstiger is dan het fiasco van een militaire coup.
Dit betekent dat wij allen, of wij nu communisten zijn of geen communisten, of zelfs anti-communisten, ons opnieuw op deze dingen zullen moeten bezinnen. Wij spreken van geweld. Daar is de kwestie Egypte en daar is de kwestie Hongarije. Voor het ogenblik zijn daardoor alle andere vraagstukken op de achtergrond gedrongen. Maar of het nu Afrika betreft of bepaalde delen van Azië, in wezen is er geen verschil tussen het ene geweld en het andere, behalve dan dat het nieuwe kwaad plotselinge en heftige reacties oproept, terwijl wij aan het oude kwaad min of meer gewend zijn geraakt. Ons enige standpunt in deze kan zijn dat kwaad kwaad is, of het nu een nieuw kwaad is of een oud: en wanneer het berust op geweld en onderdrukking van een land en een volk door de gewapende macht, dan moet het worden verworpen en geliquideerd. Want zolang dat niet gebeurt zal het spanningen en conflicten teweegbrengen en wellicht zelfs tot oorlog leiden.
Daarom is er, buiten en behalve de uiterlijke aspecten van de huidige crisis, deze gewetenscrisis, deze innerlijke geestelijke crisis in de mensen zelf. Het is te hopen dat de heftige reacties op de gebeurtenissen niet tot gevolg hebben dat deze geestelijke crisis wordt gesmoord en dat het zoeken naar een betere methode van internationale samenwerking wordt opgegeven. Ik meen dat is aangetoond dat deze methode, wil er blijvend mee te werken zijn, niet kan zijn gebaseerd op het gebruik van de gewapende macht om mensen en volken te onderdrukken, waar en uit welke beginselen zij ook mogen leven. Als wij dit aanvaarden moeten wij het aandurven met de volledige vrijheid, of het nu een communistische of een anti-communistische maatschappijvorm betreft. Wanneer het geweld en de methoden van het geweld en van de onderdrukking eenmaal zijn afgezworen, krijgen al deze theorieën de kans hun waarde te bewijzen. Dan kan er vrijelijk mee worden geëxperimenteerd, en wij zullen leren van de experimenten der anderen en van hen overnemen wat ons past en niet overnemen wat ons niet past. Dan zullen wij allen, ieder op zijn wijs, een schrede voorwaarts kunnen doen op de weg van beschaving en menselijkheid.’
| |
| |
In tweede instantie het woord nemend voor zijn repliek op het debat zei Nehroe o.a. nog, dat onze eerste zorg vandaag de dag moet zijn de oorlog te voorkomen. Het was niet nodig veel over democratie en andere mooie zaken te praten, want dit alles was een natuurlijk uitvloeisel van werkelijke vrijheid. Maar als er oorlog kwam zou er nergens ter wereld meer vrijheid of democratie bestaan. Zodat ieder vraagstuk moest worden beoordeeld op het criterium of het kon bijdragen tot een ontspanning in de situatie dan wel of het die situatie zou verergeren en wellicht tot oorlog leiden. Dit betekende niet dat men zijn beginselen nu maar opzij moest zetten. Men schreeuwde zijn beginselen echter niet van de daken, onverschillig of de gelegenheid er om vroeg of niet.
De premier zei verder dat wij leven in een periode van overgang, waarin diepgaande veranderingen plaats grijpen en een oude wereld bezig is te sterven. ‘Of een nieuwe wereld zal worden geboren weet ik niet, maar het is duidelijk dat deze veranderingen zich op ieder gebied - wetenschappelijk, cultureel, economisch - voltrekken.’ Het werd tijd, meende Nehroe, dat deze veranderingen zich ook in de geesten der mensen gingen voltrekken.
Ten aanzien van de betrekkingen tussen de Verenigde Staten en Rusland wees Nehroe op de bemiddelende rol van India, dat door een vriendschappelijke benadering van deze landen misschien sommige slagbomen kon helpen wegnemen.
Sprekend over het onlangs door Polen en Rusland uitgegeven gemeenschappelijke communiqué zei Nehroe: ‘De Russische leiders hebben gezegd dat zij iedere soldaat uit Oost-Europa - Polen, Hongarije, Roemenië enz. - willen terugtrekken, wanneer ook de vreemde troepen uit Duitsland worden teruggetrokken. Men zou geneigd zijn daarom te lachen. Maar er zit iets in, omdat de Russen even bevreesd zijn voor de anderen als de anderen voor de Russen.’
Met betrekking tot de Israëlische aanval op Egypte zei Nehroe nog: ‘Een maand vóór de invasie had een gezaghebbend woordvoerder van Israël gezegd, dat Israël geen voorstander was van een preventieve oorlog en zo'n oorlog ook niet zou beginnen. Het is wel een zonderlinge wijze van doen zo'n verklaring af te leggen en dan binnen een maand volkomen in strijd met haar te handelen.’
Over de Engels-Franse aanval deelde Nehroe mede: ‘Voor zo ver mij bekend, was geen enkel land ter wereld, met inbegrip van de landen van het Gemenebest en de Verenigde Staten, die toch een van de intiemste bondgenoten van Engeland en Frankrijk is, op de hoogte
| |
| |
van het voornemen Egypte aan te vallen tot vlak voor het Engels-Franse ultimatum. Ik kreeg het bericht laat op de avond, enkele uren voor het aflopen van het ultimatum.’
Op de vraag waarom India niet was geraadpleegd, antwoordde Nehroe: ‘Niemand was geraadpleegd, zelfs niet de Verenigde Staten, welker grote betekenis voor de militaire politiek en de politiek in het algemeen van het Verenigd Koninkrijk toch nauwelijks over het hoofd kan worden gezien. Vanzelfsprekend waren de meeste leden van het Gemenebest ten zeerste gebelgd over het feit, dat zij in een kwestie als deze niet waren geraadpleegd. De aanval kwam als een donderslag uit heldere hemel.’
Met een verwijzing naar de aan de Verenigde Naties voorgelegde resolutie betreffende de deportaties in Hongarije (‘Natuurlijk is het hele geval van deze deportaties weerzinwekkend en absoluut verwerpelijk’) en de door India over dit onderwerp ingediende andersluidende resolutie, besloot premier Nehroe zijn repliek.
(India Today, 21/22 nov. 1956)
|
|