Skiplinks

  • Tekst
  • Verantwoording en downloads
  • Doorverwijzing en noten
Logo DBNL Ga naar de homepage
Logo DBNL

Hoofdmenu

  • Literatuur & taal
    • Auteurs
    • Beschikbare titels
    • Literatuur
    • Taalkunde
    • Collectie Limburg
    • Collectie Friesland
    • Collectie Suriname
    • Collectie Zuid-Afrika
  • Selecties
    • Collectie jeugdliteratuur
    • Basisbibliotheek
    • Tijdschriften/jaarboeken
    • Naslagwerken
    • Collectie e-books
    • Collectie publiek domein
    • Calendarium
    • Atlas
  • Periode
    • Middeleeuwen
    • Periode 1550-1700
    • Achttiende eeuw
    • Negentiende eeuw
    • Twintigste eeuw
    • Eenentwintigste eeuw
De Nieuwe Stem. Jaargang 9 (1954)

Informatie terzijde

Titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 9
Afbeelding van De Nieuwe Stem. Jaargang 9Toon afbeelding van titelpagina van De Nieuwe Stem. Jaargang 9

  • Verantwoording
  • Inhoudsopgave



Genre

proza
poëzie
non-fictie

Subgenre

tijdschrift / jaarboek


© zie Auteursrecht en gebruiksvoorwaarden.

De Nieuwe Stem. Jaargang 9

(1954)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De–rechtenstatus Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd

Vorige Volgende
[pagina 254]
[p. 254]

Ex libris

Nationalism and the West. An international symposium on nationalist movements in Southern and Eastern Asia, ed. by William L. Holland, The MacMillan Cy., New York, 1953.

Dit vanwege The Institute of Pacific Relations gepubliceerde verzamelwerk is gebaseerd op een aantal praeadviezen voor en verslagen van de door dit lichaam georganiseerde, in October 1950 te Lucknow gehouden Elfde Conferentie. In zijn voorwoord verontschuldigt de secretaris-generaal van dit Instituut, de heer Holland, de late verschijning met een beroep op de door dit Instituut in de laatste tijd ondervonden moeilijkheden.

Van welke aard die moeilijkheden waren, laat zich gemakkelijk raden, wanneer men weet, dat de twee partijen in geschil gekenschetst zijn met de naam Owen Lattimore aan de ene, Mac Carthy aan de andere kant. Nu de moeilijkheden er kort geleden toe hebben geleid, dat de Amerikaanse afdeling van het Instituut zijn werkzaamheden grotendeels moest staken, en daarmee de financiële bronnen voor deze internationale instelling dreigen op te drogen, is het des te nodiger nogmaals de aandacht te vestigen op het vele nuttige werk, in de vorm van Congressen en publicaties, door dit Instituut verricht.

Ook deze uitgave bevestigt wederom de indruk, dat de Amerikaanse heksenjacht zijn doel vet voorbij schiet. De algemene tendentie van de bijdragen en van de besprekingen op het congres is allerminst pro-communistisch, eer integendeel. De voornaamste afwijking van de nieuwe Amerikaanse stijl is een grote openheid, ook voor stemmen uit het Aziatische kamp, en, wat de analyse der gebeurtenissen betreft, een zeker streven naar gematigdheid, redelijkheid en objectiviteit.

Zoals gewoonlijk in verzamelwerken het geval is, is de eenheid van visie en methode vaak zoek. In zijn algemene inleiding analyseert William Holland de nieuwste ontwikkelingen met betrekking tot het Aziatische nationalisme aan de hand van voorbeelden uit verschillende landen. Evenals Zinkin in zijn elders in dit tijdschrift besproken werk stelt de schrijver de Chinese aanpak tegenover de Indiase.

Een bijdrage van George McT. Kahin over het Indonesisch nationalisme is deels een uittreksel uit, deels een vervolg op zijn eerder in dit tijdschrift besproken werk: Nationalism and Revolution in Indonesia. Als men de bijdrage leest, is men stomverwonderd, dat aan deze Amerikaanse schrijver een paspoort ter bijwoning van het Congres in Lucknow alsmede ter voortzetting van zijn studiën in Indonesië werd geweigerd. In zijn critiek op communistische activiteiten in Indonesië gaat de schrijver heel ver, waarbij helaas nergens blijkt, aan welke bronnen hij zijn desbetreffende mededelingen ontleent. Het maakt de indruk, dat de schrijver zich nogal sterk baseert op vrij eenzijdige inlichtingen van persoonlijkheden uit de kringen van de P.S.I. (Sjahrir's partij) en links-Masjumi (zogenaamde religieuze socialisten). Als zuiver feitelijk overzicht der gebeurtenissen, grotendeels in het jaar 1951, is zijn bijdrage wel nuttig, hoewel het minder diepgang vertoont dan zijn eerder verschenen boek.

T.H. Silcock en Ungku Abdul Aziz bespreken het nationalisme in Malaya.

[pagina 255]
[p. 255]

Het sterkst werd ik getroffen door de bijdrage van Philippe Devilliers over Vietnam. In de slotparagraaf gaat de schrijver wat dieper in op een vraagstelling, waar ook vele discussianten in Lucknow als de bekende kat om de hete brij omheen draaiden: de vraag of in een Aziatisch land als Vietnam de parlementaire democratie, met de daarmee verbonden partijstrijd, wel in staat is aan een regering de noodzakelijke vaste basis te verschaffen voor het aanvatten van het kernprobleem van economische opbouw. De schrijver is geneigd deze vraag ontkennend te beantwoorden, en meent dat alleen een totalitair bewind daartoe in staat is. Een coalitie van het type van het door Ho Chi-Minh in het leven geroepen Nationaal Front (Lien Viet) biedt hiertoe, aldus de schrijver, veel gunstiger vooruitzichten.

Het is belangrijk, dat een beschouwing als deze nog in New York kan verschijnen, al wordt dit de initiatiefnemers in toenemende mate moeilijk gemaakt.

W.F.W.

Göran Schildt, In Odysseus' kielzog. (I Odysseus Kölvatten), uit het Zweeds vertaald o.l.v. Greta Baars - Jelgersma. N. Kluwer, Deventer.

In dit met aardige foto's verluchte boek is een Zweeds sprekende Finse schrijver aan het woord, die er in geslaagd is een bijzonder reisverhaal te schrijven. Schildt is niet alleen een hartstochtelijk zeiler, die het waagstuk onderneemt om met zijn vrouw in een niet zo bijzonder grote boot van de Westkust van Italië naar Griekenland en Kreta te varen over de vaak ongewisse zeeën en met gevaarlijke winden, hij is ook wat men in de achttiende eeuw een sentimentele reiziger zou genoemd hebben: hij reflecteert over wat zij ervaren en ontmoeten. Daardoor krijgt dit meer dan 300 blz. grote reisverhaal, omdat de schrijver een erudiet man is met bespiegelende aanleg, een aantrekkelijke vermenging van ernstige, gespannen aandacht en speelsheid, die een grote charme aan dit boek verleent.

De zeiler is een cultuur- en kunsthistoricus die te Parijs heeft gestudeerd en wiens ontmoetingen met het verleden en met de mensen en toestanden van nu belevenissen worden waar hij de lezer in weet te betrekken. De Etruskische, klassiek-Griekse en Kretensische oudheid tracht hij met eigen ogen en oordeel te zien en te begrijpen, maar dit is voor hem geen kennis van een verleden dat alleen maar interessant is als iets voorbijgegaans, hij ziet dit alles niet los van de mensen van nu die hem evenzeer boeien, wanneer hij hun leven en bedrijf gadeslaat op de uit de Oudheid befaamde plekken.

Het belang en de bekoring van dit boek liggen in het vermogen van de schrijver ons tot de oorsprongen van de westerse beschaving terug te voeren en ons tegelijk van het besef te doordringen, dat wij met deze oorsprongen nog steeds in aanraking zijn, of, zo het contact er mee bedreigd wordt, dat wij ons zelf en onze beste erfenis verliezen. De spanning van een levendig verteld reisverhaal met de avonturen die het zeilende echtpaar beleeft, verhoogt alleen maar het boeiende dat het boek als een stuk cultuurgeschiedenis reeds bezit.

O.N.

K.L. Bellon, Wijsbegeerte der geschiedenis. Standaard-Boekhandel, Antwerpen, Amsterdam, 1953, 360 p.

Dit werk van de Nijmeegse hoogleraar is geschreven uit een bewogenheid over de tegenwoordige cultuur-

[pagina 256]
[p. 256]

crisis. Het geloof der 19e eeuw in een ononderbroken vooruitgang der mensheid is verdwenen, evenals het vertrouwen van de Westerse mens in zijn wereldzending. ‘In deze situatie is het’, aldus de schr., ‘ook de plicht van ons, Christenen, ons te bezinnen op de vraag, hoe wij in deze crisis gekomen zijn, waarheen zij ons leidt en of er wegen en middelen zijn om er aan te ontkomen’ (6). Tot een dergelijke bezinning nu wil B. een bijdrage leveren.

Zijn werk is verdeeld in twee gedeelten: een groter, dat een historisch overzicht van de wijsbegeerte der geschiedenis wil zijn, en een kleiner, dat een inleiding tot deze tak van wijsbegeerte wil geven. Het best geslaagd is ongetwijfeld het eerste gedeelte, dat een nuttige aanvulling vormt op de literatuur hierover in binnen- en buitenland, zonder echter ook maar in het minst volledig te zijn - doch hiernaar is blijkens het voorwoord ook niet gestreefd. Een ernstig tekort echter, dat ook het tweede deel betreft, is dat wel de wijsbegeerte der geschiedenis-als-werkelijkheid wordt behandeld, en wel vooral de problemen van de vooruitgang en de zin der geschiedenis, doch niet (of althans zo goed als niet) de wijsbegeerte van de geschiedenis als wetenschap; hieraan worden slechts enkele bladzijden gewijd. Wel krijgen de problemen van het historisme (d.w.z. van de historische bepaaldheid van onze wereldbeschouwing) een uitvoerige behandeling. Deze beperking is weliswaar begrijpelijk uit het doel, dat de schr. zich stelde, en ook uit het feit, dat hier een theoloog aan het woord is, die uit de aard der zaak meer oog heeft voor wereldbeschouwelijke dan voor kennistheoretische problemen; het ware echter dan toch juister geweest het werk te betitelen als een inleiding tot de geschiedmetafysica en niet als een inleiding tot de wijsbegeerte der geschiedenis in het algemeen.

Het antwoord op de wereldbeschouwelijke problemen, waarmee we in deze tijd van cultuurcrisis worstelen, kan, aldus B., alleen het Katholieke geloof en de Thomistische metafysica geven. De laatste twee hoofdstukken en het besluit, getiteld ‘Onze plicht’, zijn aan dit antwoord gewijd.

Wat de schr. biedt is een werk dat, ondanks zijn eenzijdige oriëntering op de problemen van geschiedmetafysica en historisme, en ondanks talrijke onnauwkeurigheden (die we hier niet kunnen vermelden, doch waarvoor we verwijzen naar onze recensie, die in het Tijdschrift voor Geschiedenis zal verschijnen), als handboek op dit terrein in ons taalgebied een ernstige lacune aanvult, en welks verschijnen we dan ook als zodanig met vreugde begroeten.

J.H.J. van der Pot


Vorige Volgende

Footer navigatie

Logo DBNL Logo DBNL

Over DBNL

  • Wat is DBNL?
  • Over ons
  • Selectie- en editieverantwoording

Voor gebruikers

  • Gebruiksvoorwaarden/Terms of Use
  • Informatie voor rechthebbenden
  • Disclaimer
  • Privacy
  • Toegankelijkheid

Contact

  • Contactformulier
  • Veelgestelde vragen
  • Vacatures
Logo DBNL

Partners

Ga naar kb.nl logo KB
Ga naar taalunie.org logo TaalUnie
Ga naar vlaamse-erfgoedbibliotheken.be logo Vlaamse Erfgoedbibliotheken

Over dit hoofdstuk/artikel

auteurs

  • W.F. Wertheim

  • O. Noordenbos

  • J.H.J. van der Pot

  • over Karel Leopold Bellon