lenen, wel een heel zware verantwoordelijkheid op zich.
Maar er is nog veel meer. Er is bij velen twijfel gerezen aan de objectiviteit van rechter Kaufmann. Tot de executie kòn men deze twijfel afdoen met een hooghartig beroep op de onkreukbaarheid van de Amerikaanse rechters. Dit is nu niet meer mogelijk. Want de motie van Senator Wheeler, in de Senaat ingediend tegen rechter Douglas, is een ontstellend bewijs van de druk, die in deze zaak is uitgeoefend op de rechters - al is het slechts de druk van de onbestemde vrees voor onaangename gevolgen en op zijn best veel ‘soesah’ bij een houding, die door de die-hards zou worden afgekeurd. Dat rechter Douglas de moed zijner overtuiging heeft getoond, door tegen deze druk in te gaan, bewijst niet het tegendeel; evenmin, dat de Senaat tenslotte rechter Douglas heeft vrijgepleit. Een land, waar er uitzonderlijke moed nodig is om voor zijn overtuiging uit te komen, mag niet verwachten dat men in het buitenland de objectiviteit van zijn rechters als vanzelfsprekend aanneemt. De mogelijkheid alleen al, dat een rechter voor de Senaat gedaagd kan worden, maakt hem onvrij.
Maar er is nòg meer. Gesteld, dat de Rosenbergs de geïncrimineerde feiten inderdaad hebben bedreven. Verdienen zij dan de doodstraf? Zelfs juridisch is er blijkbaar twijfel mogelijk. Drie rechters, waaronder Douglas, twijfelden metterdaad en verlangden nader onderzoek naar de vraag, of de door rechter Kaufmann aan zijn beslissing ten grondslag gelegde wet in casu toepasselijk was. Alweer een reden om gratie te verlenen.
Maar alweer: gesteld dat het vonnis juridisch ‘in orde’ was. Was het moreel verantwoord, de Rosenbergs ter dood te brengen wegens landverraad voor een feit, dat, toen het gepleegd werd, een heel ander karakter droeg, daar de Verenigde Staten en de Sovjet-Unie toen bondgenoten waren? Is het geoorloofd, achteraf de beoordeling in het licht van de koude oorlog toe te passen op feiten, gepleegd voordat deze koude oorlog was uitgebroken, en de anti-rode hysterie anno 1950 als maatstaf te nemen voor gebeurtenissen anno 1945?
En dan misschien nog het ergste: de tot het laatst volgehouden chantage, waarbij, via speciale telefoonleidingen naar de gevangenis, de Rosenbergs gratie werd beloofd als zij maar wilden praten en namen wilden noemen.
Van tweeën één. Of zij waren onschuldig. Dan konden zij geen namen noemen, zonder te liegen en een smerig spel met regeringsautoriteiten mee te spelen om de anti-rode hetze nog feller te doen oplaaien.