Ir. H. ten Dam, Desa Tjibodas [Lembang], voorlopig rapport no. 2, gepubl. vanwege de Lembaga penjelidikan masjarakat desa dan usaha tani [Stichting tot onderzoek naar dorpssamenleving en landbouw] ter gelegenheid van een bezoek van Vice-President Drs. Moh. Hatta op 27 Mei 1951.
Concreet sociaal onderzoek is in het naoorlogs Indonesië zo schaars, dat het wel van belang is een beknopte publicatie als deze te vermelden, vooral wanneer zij zulke opvallende sociale verschijnselen aan het licht heeft gebracht als hier het geval is. Helaas is dit rapport over een dorp in West-Java slechts in het Indonesisch verschenen. Daarom wil ik enkele van de belangrijkste resultaten van het onderzoek weergeven.
De verdeling van het grondbezit bleek dusdanig te zijn, dat 5,4% van alle gezinnen over 63,8% van alle grond beschikt, terwijl 78% van alle gezinnen gemiddeld minder dan een halve hectare, en in totaal nog geen 8% van de grond bezit. De aandacht trekt ook de opmerking in het rapport, dat alleen de kleine groep van ‘grootgrondbezitters’ [d.w.z.: gezinnen die over meer dan 5 ha beschikken!], zijnde 2,5% van alle gezinnen, de belangstelling geniet van officiële zijde. Het rapport schrijft dan ook van een groeiende ontevredenheid over deze toestand onder de kleinere boeren - een ontevredenheid die los staat van enige partijpolitiek. Groot is de economische afhankelijkheid van de landloze boeren en van hen, wier grondbezit te klein is om in alle gezinsbehoeften te voorzien, ten opzichte van deze beperkte klasse van rijke boeren.
Dramatisch is de beschrijving van het ontstaan van een tweetal dochterdorpen ten tijde van de militaire acties, door het wegtrekken van velen uit het dorp naar de bergen, waar zij een stuk bosreserve hebben opengekapt. Het bezit van een stuk eigen grond was nu voor de vroeger onzelfstandige boeren de vorm, waarin de vrijheid, ‘kemerdekaan’, zich aan hen voordeed. Men kan zich de spanningen voorstellen, nu de regering hen, uit landbouwtechnische overwegingen natuurlijk volkomen terecht, wil dwingen de onwettig geoccupeerde grond weer te verlaten. Hierdoor zouden zij, als er geen speciale voorzieningen worden getroffen, in hun oude dorp in een toestand van nog groter afhankelijkheid geraken dan waarin zij zich vroeger reeds bevonden.