1788 kamerjonker van den hertog van Brunswijk, nog tijdens zijn ongelukkig en kortstondig huwelijk met Wilhelmina von Cramm, hofdame van de hertogin, had kennis gemaakt.
De onvoltooide Cécile eindigt in 1807, zonder oplossing. Ondanks voortdurend herhaalde trouwbeloften en liefdesbetuigingen had Constant Charlotte, toen hij in 1804, dank zij allerlei voorwendsels tegenover de achterdochtige Staël, haar voor het eerst weder te Parijs ontmoette, in elf en een half jaar niet weergezien. Dat Charlotte, die van de oorzaak hiervan volkomen op de hoogte was, harerzijds in haar gevoelens niet heeft gewankeld, mag zeldzaam heten. Het was een typisch romantische trek in Benjamin Constant, dat hij een weerzin had tegen de werkelijkheid, haar trachtte te ontvluchten en haar niet aankon. Zijn vooropgezette gemoedsbewegingen belemmerden een aanpassing aan de reële gebeurtenissen en situaties. Telkens wanneer hij, door zijn onbetrouwbare houding, dreigde voorgoed Charlotte te verliezen, vlamde zijn liefde vurig op, geraakte hij in een wanhopige stemming en bewoog hemel en aarde om haar te behouden en terug te winnen. Zodra hij zich echter haar bezit verzekerd zag en zij vol vertrouwen en overgave en ten koste van grote offers ergens op zijn toegezegde komst wachtte, deinsde hij voor een ontmoeting terug, zag zijn gevoel voor haar wegebben en liet haar in den steek. Hij had den bekenden hang van de romantiek naar ‘dat wat ge niet hebt; daar waar ge niet zijt’. Na ongeveer vijftien jaar is Constant toch met Charlotte getrouwd. Het huwelijk, na het eerste jaar, was ongelukkig.
Zo sluit zich de ring: na aanleiding te zijn geweest van de afbraak van de vriendschap met Belle heeft de fatale binding van Constant aan Mme de Staël ook het zich vormen van nieuwe banden, het opbouwen van een nieuw leven verijdeld. Toen te langen leste, na de breuk met Mme de Staël, het huwelijk met gravin von Hardenberg toch nog tot stand kwam, was het te laat. Door al het gebeurde waren de mogelijkheden voor een gewone liefdesverhouding reeds tot in de wortels bedorven.
Wat de feitelijkheden van het verhaal betreft, klopt Cécile, op geringe wijzigingen in de dateringen na, met wat ons uit Le Cahier Rouge en de onvolledige editie der Journaux Intimes van de historische toedracht bekend was. Misschien is het dus consideratie met de nog levende hoofdfiguren geweest, misschien ook alleen maar zijn bekende grillige ongedurigheid en nukkige wispelturigheid, waardoor Benjamin Constant dezen kleinen roman nooit heeft voltooid en uitgegeven. Het eerst thans aan het licht gekomen manuscript heeft wel zeer ‘sua fata’, zijn eigen lotgevallen gehad. Een onstabieler, zwervender leven dan van Constant is moeilijk denkbaar. Zijn vele verplaatsingen maakten, dat hij overal kisten met verschillende stukken, manuscripten, documenten, achterliet