De Nieuwe Stem. Jaargang 7(1952)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 107] [p. 107] Jo Landheer Herinneringen Niet alles van de dooden is vervlogen. Schijnbaar vergeten woorde' en daden komen Weer boven, nu zij zelf ons zijn ontnomen. Gebare', een lach, 'n blik van die dierbare oogen. Zooals soms in den schemerigen avond Een zachte harsgeur uit het bosch opstijgt, Waar stil en hart-ontroerend nog uit ademt De dag die al verging, zijn zonnigheid. Gemis Het vroege licht beschijnt de stille vlakte, Waar 'k 's morgens altijd heenga, iedren dag. Maar al 't bekende, dat mij zóo vertrouwd is, Vind ik nu vreemd en anders dezen dag. Ergens verzonken in den donkren boschgrond, Bij mos en boomwortels eenzaam gebed, Ligt een klein wezen dat hier met mij rondzwierf, Dat wild en zacht was en dat mij lief werd. Vorige Volgende