Ex libris
Til Brugman, Wiben en de katten. Amsterdam-Antw., Wereld-bibliotheek, 1951.
Men behoeft zich niet bijzonder voor katten te interesseren om dit boek te lezen, maar als U het boek leest, dan interesseren de katten U en als U het boek gelezen hebt, ziet U uw eigen of een anders kat met andere ogen. Niet omdat U er dan zoveel van weet - intussen weet U er dan toch maar heel wat van - maar omdat U dan een tijdlang met katten hebt geleefd. Want dat weet Til Brugman in dit boek te bereiken: de lezer met katten te doen leven, omdat zij er zelf zo intens mee heeft geleefd en de kunst - want dit boek is ook een artistieke prestatie - verstaat U in haar liefde en belangstelling te betrekken.
Zou men dit boek een encyclopaedie over de katten en de katachtigen noemen, dan zou men het te kort doen. Want een kattenencyclopa edie voert U niet door de wereldliteratuur en de beeldende kunsten, waarin de kat zulk een voorname plaats inneemt, houdt U niet zo vast, boeit U niet zo als deze vie romancée van de kat. Vie romancée dan op zulk een stevige ondergrond van kennis en feiten, dat de zoeker naar nuchtere gegevens zich ook geen kat in de zak heeft gekocht, als hij zich dit boek verschaft.
Wiben is de jongen die belangstelling krijgt voor het poesengeslacht, wiens leergierigheid allengs toeneemt, naarmate deze dierenwereld zich voor hem opent, totdat hij zich alles wat er van de kat gezegd kan worden heeft eigen gemaakt onder leiding van een geleerde kattenkenner die de kunst van vertellen verstaat.
Een dusdanige kennis in zulk een aansprekende vorm aan te bieden is niet een ieder gegeven. Men weet niet wat het meest te bewonderen, de belezenheid, de levendigheid van verteltrant, het begrip voor het dier of de speelsheid waarmee U alles wordt aangeboden.
Dat wij in Nederland dit boek over katten bezitten moet ons tot grote dankbaarheid jegens de schrijfster stemmen.
O.N.