De Nieuwe Stem. Jaargang 5(1950)– [tijdschrift] Nieuwe Stem, De– Gedeeltelijk auteursrechtelijk beschermd Vorige Volgende [pagina 227] [p. 227] Christiaan Terpstra The lady of Usher Waar eens het huis was, rot nu een ruïne. Een rijwielband hangt in het reigersnest; de afval stremt de gracht, haar stank verpest de hokken waartoe nu het huis moet dienen. Gehavend en doorweekt kleeft dat nog met één vleugel aan 't leven - en met 't uitzicht uit het vege raam. Straks is er niets meer dan een ongewone naam, een ruige rechthoek in het gras misschien. De heuvel - de kim die 't park omsloot - de valbrug in de weg, een bloem wellicht, een bres, zijn nog te vinden. En wie ze vindt weet ook: 't is àl verloren. Toch is er iets, dat ik om haar nu zeg en dat mij aan die bouwval steeds zal binden: haar uitzicht blijft er op de heuvels en het koren. Vorige Volgende