We noemden reeds enige punten, waardoor ons toneel zich in zijn organisatie onderscheidt. Men mag echter niet vergeten dat deze medailles ook een keerzijde hebben. Het voortdurend reizen der gezelschappen vergt onnoemelijk veel van de acteurs en bedreigt de rust in het bedrijf, die noodzakelijk is voor de opbouw van het repertoire en de voorbereiding der opvoeringen. De financiën dwingen daarbij tot een geregeld doubleren, waardoor de spelers nog minder de tijd en gelegenheid gelaten wordt zich in hun rollen te verdiepen.
Ook het systeem van vaste gezelschappen met een eigen repertoire heeft nadelen, hoezeer hierdoor ook de verschillende stromingen in leven en kunst tot uiting kunnen worden gebracht, hoezeer hierdoor ook de positie der Nederlandse acteurs in economisch en sociaal opzicht die hunner buitenlandse collega's overtreft. Voor de bezetting der verschillende stukken die uitgebracht moeten worden, kunnen de régisseurs nu slechts kiezen uit de beperkte kring van het eigen ensemble, waardoor zij zich noodzakelijkerwijze met een ten-naaste-bij moeten tevreden stellen. De spelers biedt dit echter het voordeel van rijkere mogelijkheden tot oefening en ontplooiing.
Ook voor het publiek heeft deze zwakke stee toch zijn goede kant. Het wordt erdoor herinnerd aan het feit dat toneelkunst geen nabootsing der werkelijkheid is maar herschepping en ver-beelding, die nimmer tot volle werking kan komen, wanneer de toeschouwer niet ‘mee speelt’, door zijn werkende fantasie niet mee helpt scheppen. De film heeft op de activiteit dier fantasie door zijn minutieuse imitatie een uiterst nadelige invloed gehad, nog meer door zijn ‘type-casting’, waarbij uit de lange lijst van wachtende acteurs wordt gekozen, wie zo mogelijk het type van de rol reeds is. Dit systeem heeft speciaal in de Angelsaksische landen ook op het toneel een nadelige invloed gehad.
Men kan daarom hier in zekere zin dankbaar zijn voor die zwakke plekjes in de opvoeringen, voor die persoonlijke tics en eigenaardigheden der acteurs, die dwingen tot erkenning der creatie en tot activering der fantasie. Het kunstbesef van het publiek is er enkel bij gebaat. Alleen wordt het voor de Nederlandse toneelspeler vaak minder aangenaam daar door zich buitenlandse tweede-rangstroepen, die hier op tournee komen, ten voorbeeld gesteld te zien; het vergaat hem daarbij als de schone, reeds lang gehuwde gade, die hulde gebracht ziet aan de charmes van een vreemde passante, wier charmes echter slechts duren zolang zij passante blijft.
Toch is er reden tot waarlijk grote en zelfs diepgaande ontevredenheid. Het zijn echter niet de vermeende of reële zwakheden van het toneel die daar de oorzaak van zijn, maar het volkomen in gebreke blijven der Nederlandse dramaturgie. Een werkelijk nationaal toneelleven kan niet